Ik geloof waarachtig dat deze hele maatschappij -en ik vermoed (of weet eigenlijk ook zeker) de
gehele wereld, uitgezonderd enkele gelukkige, meestens verafgelegene gebieden- tot op haar grondvesten doordrengt is van een
allesaantastende (zie de immigranten en de jeugd) en allesoverheersende, hoogst besmettelijke en zeer gevaarlijke ziekte.
Overal waar ik kom tref ik haar lijders aan,
en ik wed dat op de plaatsen waar ik niet kom deze pest welig tiert, omdat ik weet dat een ketting net zo sterk is als
haar zwakste schakel!
De ziekte heeft geen naam -althans zij is
nooit erkend en onderzocht-, maar men zoue haar het beste kunnen classificeren als een sociale en psycho-sociale, een collectieve
psychose.
Corrupt is deze maatschappij ook, maar -dat
moet worden gezegd- deze corruptie is een symptoon van die ziekte: de overheid, de politiek en de media samen met het publiek,
elk handelt uit een uit vluchtgedrag geboren eigenbelang, omdat men het leed dat bij die ziekte past niet onder ogen wilt
komen.
Ik heb het rechtssysteem wel eens vergeleken
met een stoelendans: ze is verwrongen tot een toevalsrecht waarin de basis van elk geschreven recht, nl. gelijkheid, in geen
velden of wegen meer te vinden is.
De laksheid jegens elkaar, die als olie in
een ontbrandingsmotor functioneert, en ieder mens uit puur (psychologisch) lijfsbehoud aantast, is te vergelijken met een
stoelendans, waarin het erom gaat wie als laatste overblijft- en hij is de winnaar!
In een verziekte samenleving is er geen winnaar
dan de ziekte, en allen die deel uit maken van die samenleving, elk individu, allemaal zijn het verliezers!
Zij menen echter dat zij winnaars zijn- althans,
zo gedragen zij zich: afgezien van enkelen, die weten dat het leven hier op aarde geen zot spel is, vergapen zij zich aan
alle dwaze illusie's, die elk een ziekmakende overvloed in zich dragen- ik zie ze overal lopen in de drukste straten van elke
grote stad.
Lachend en pronkend stellen zij hun domheid
ten toon, als de lachende Lucifera, wanneer zij hoonlachend voor altijd de hel binnengaat!
Ik zie ze lachen en plezier maken- weet waar
het ze om gaat en ken hun angsten (want die liggen hier, op de aarden bosgrond waar ik al vijftien jaar op leef- ik vond ze,
per toeval, toen ik naar geheel iets anders op zoek was!).
Ik weet wat zij niet willen weten: dat het
verliezers zijn en hun bestaan dat van een lepralijder na staat!
Ik zie de gezichten van anderen, die niet
meer kunnen lachen, de angst en verschrikking van het leed dat deze ziekte met zich meebrengt. Het is de ziekte van het grote
liefde en kennis tekort!
Ja, wanneer ik de pest die onze maatschappij
en de gehele wereld in haar ban houdt een naam zou moeten geven, dan zou ik haar 'liefdeloosheid' moeten noemen, want
beiden: overdaad, ongelijkheid en laksheid en haat samen met jaloezie vinden hun oorsprong in de onwetendheid en de angst
van het eigen ik, de ontkenning en verdraaiing van de waarheid vinden hun ontknoping in de leugen en immoraliteit!
De Justitie en de overheid is het verstoffelijkte
hoogtepunt van deze immoraliteit en inconcequentie van het volk: de Franse Revolutie heeft ons niets geschonken wat er ten
tijde van alleenheersers nog niet was (immers: ook een koning is een man van het volk- zij het zeer elitair-): onrechtvaardigheid,
egoisme en kortzichtig eigenbelang.
De massa is ziek, enkelt het jonge kind en
de dwaas lijken nog onschuldig!
Een zieke crimineel, verdwaasd door zijn,
zijn hersenen en bevattingsvermogen aantastende, ziekte, en alleen nog maar in staat tot laffe agressie tegen hen waar hij
niets van te duchten heeft of een evenzo laffe vlucht voor een sterkere, maar evenzo zieke! En in die dwaasheid kan hij/zij,
bij enige confrontatie met de harde werkelijkheid, alleen nog maar anderen beschuldigen -gelijk kinderen dat doen wanneer
zij samen verantwoordelijkheid moeten afleggen-, we leven dan ook in een beschuldigingssamenleving waarin het ondenkbaar is,
dat het onmogelijk zou zijn een ander ter verantwoording van de wet te roepen- terwijl het onmogelijk is groepen mensen aan
te klagen (terwijl het eerder andersom zou moeten zijn!). Degeen die bij een ronde van de stoelendans 't laatste is valt af
en heeft verloren (is schuldig en mag niet meer mee doen), terwijl in feite de hele groep die het spel speelt schuldig is
(omdat het accoord gaat met de -immorele, want er zijn te weinig stoelen en op een stoel mag maar een speler plaatsnemen-
spelregels!).
Het gevolg van deze massa-ziekte is ontegenzeggelijk
geweld: criminaliteit (in de samenleving) en oorlog (van buiten de samenleving), terwijl het, buiten deze, ook de miljoenen
aantasten, die leven en sterven zonder ooit beter te hebben geweten dan de -illusoire- werkelijkheid die heerste tijdens hun
leven: illusoir omdat deze samenleving en het peil waarop ze zich bevindt niet de gehele werkelijkheid behelst, en ze geen
weet hebben van de geneugtes en genietingen van een wereld, waarin angst of jaloezie vervangen zijn door liefde en
achting, onrechtvaardigheid en laksheid door gelijkheid en intellect!
Hun zielen zullen, gewond en blind,
verder reizen (niet ophouden te bestaan: dat is een deelverzameling van onze ziekte: dat we slechts in willen zien wat we
met het blote oog waarnemen kunnen (terwijl we wel in allerlei andere, onzichtbare, zaken geloven, die door anderen aangetoond
zijn, zoals bacterieen en planeten). Zij zullen, onwetend en dwaas, de zee der vergetelheid inzinken, en, wanneer zij ophouden
te bestaan, vergaan, en alleen in de ogen van de rechtvaardigen blijven bestaan als een boze, voorbije droom!
Deze zieke samenleving zal haar eigen weg
gaan: miljoenen zal zij met haar val meesleuren eer zij, in een verschrikkelijke oorlog of door een zelfverdiende natuurramp,
haar einde weet in een afgrijselijk bad van bloed, leed en tranen.
Maar hen die door het lot zijn uitverkoren
hun geboorte hier te hebben zullen geen onrecht kennen, in die zin dat zij niet zullen verkrijgen wat zij niet verdienen.
Hen die, kwa inborst, amoreel en oneerlijk zijn, zullen in deze samenleving de verleiding niet kunnen weerstaan en zich verzekeren
van een plek, die op de korte termijn oppervlakkig voordeel geniet.
De oprechten die geboren zullen worden zullen
hun afkeer jegens de mensen van deze samenleving niet kunnen negeren, en uit eigen beweging zich afwenden van deze. Met persoonlijk
leed en tekortkoming als gevolg, maar evenzo op de korte termijn en zolang het duurt.
Op de lange termijn zal de amorele massa met
de vervloekte samenleving ten onder gaan, hen die zich afkeerden vanzelfsprekend buitengesloten.
Daarom is het toneel van deze wereld
een proeve, een goddelijke test, waar niemand onderuit kan komen. De onoprechten geloven dit natuurlijk niet, en doen dit
af als (bij)geloof en onzin.
Zij vinden de dood niet belangrijk en het
moreel en de gelijkheid van het eigen geweten kennen zij niet: ze lijden wanneer hen onrecht wordt aangedaan, maar leven onverstoorbaar
verder, en feesten onverstoorbaar verder, wanneer anderen (al dan niet door hun eigen toedoen) onrecht is aangedaan en lijden
moeten.
Natuurlijk ontkennen zij, de zieke samenleving,
dit gegeven, en menen vaak oprecht een groot rechtsgevoel te hebben.
Echter tegen de waarheid kunnen zij niet op.
Die ware rechtsspraak heet 'Gelijkheid' en geen mens die haar aanschouwen kan! Die waarheid die ze op het eind van hun leven
tegen zullen komen, die Gerechtigheid, die goddelijke veroordeling kunnen ze -zoals in deze wereld wel kon- niet ontlopen!
Daarom is deze wereld, in al haar onrecht,
en haar zieke, persoonsvijandige intentie, een rechtvaardige. Zou er een onoprechte, door list of bedrog, een manier hebben
gevonden om toch nog in de hemel te komen, zou hij dat -door het vinden van die fout in het systeem- toch nog hebben verdient.
Maar de wereld is een foutloos systeem. Als er een fout inzat, zou geen mens haar weten te vinden, die niet zo in het systeem
gestudeert had, of niet allang in zou hebben gezien dat het systeem van rechtvaardigheid op de eerste plaats een moreel
systeem is, en dat iemand die amoreel handelt nooit mag verwachten dat hij zelf -vroeg of laat- niet onrechtvaardig behandelt
wordt! (Meestal is het andersom: de meeste mensen zullen, nadat ze zelf ettelijke malen bedonderd zijn geweest, de interesse
in het recht voor anderen verliezen.)
Gelijkheid is de essentie van een volwassen
rechtssysteem. Daarom functioneert de rechtsspraak in een moreel zieke samenleving niet: wat ongezien, onbewezen of niet vervolgd
blijft blijft ongestraft!
In onze samenleving en maatschappij is Justitie
zelf een criminele organisatie geworden: haar incompetentie, partijdigheid en willekeur is zo groot als dat van de maatschappij
dat is: menselijke oneerlijkheid houdt natuurlijk niet op bij de drempel van het politiebureau (hoewel er een heleboel burgers/agenten
het tegendeel zullen beweren).
Echter allen -overheid en burgers- menen dat
zij hun misdaden en fouten ongestraft kunnen plegen, zij menen dat dat wat ongezien blijft ook onbestraft zal blijven! En
gelukkig maar!
Wanneer zij hadden geweten dat hun oneerlijkheid
evenzo bestraft zou worden, zouden zij -sluw- zichzelf hebben gecamoufleert met een smetteloos leven, om zo toch nog in de
hemel te geraken!
Dan zouden zij, met hun afkeer jegens sommigen,
en hun jaloezie (wat allemaal in wezen ongelijkheid is!) toch nog in de hemel komen en daar de sfeer -vroeg of laat: wanneer
ze hun afkeer niet meer zouden weten te onderdrukken en anderen beginnen te kwetsen- verpesten en zou de hemel de hemel niet
meer zijn!
Waarschijnlijk zijn er meer hemelen dan
een: ze verschillen van niveau: een gemiddeld iemand zal zich al in de hemel wanen bij het eten van een goede maaltijd,
terwijl de meer doordachte mens de hemel ervaart -of in ieder geval een stukje- wanneer hij zich lang genoeg heeft ingehouden
en eindelijk datgene krijgt waar hij zo naar verlangde. Een enkeling zal het genot tot zich nemen dusdanig uit kunnen
stellen en zo sober weten te leven, omdat hij die hemel (nog) niet in wilt! Hij verlangt net zo als de gemiddelde zondaar,
maar is net iets slimmer dan hem en ziet in, dat alleen maar met gelijkheid en rechtvaardigheid de weg naar de hoogste
hemel geplaveid is, en zolang er nog zoveel leed is -zelfverdiend of onschuldigen aangedaan (bijvoorbeeld aangeboren ziekte)
zou het incompetent en dus tegen de weg naar de hemel zijn, om lekker (in een hemel) te gaan genieten!
(wordt vervolgd)