1.) DE MULTI-CULTURELE SAMENLEVING.
De multi-culturele samenleving zoals ze zou moeten zijn wanneer zij zichzelf een samenwerkend,
vooraf opgesteld cohistent tussen leden van verschillende volkeren noemen wilt profileert zich van die, die we bijvoorbeeld
in Nederland kennen door zijn beginsel: een aantal leden beslist op een gegeven moment op een bepaald gebied samen te gaan
wonen, waarbij natuurlijk de belasting van opbouw, in orde brengen en onderhouden van de woon- en werkomgeving gezamelijk
gedragen wordt. Zo heeft eenieder lid van die gemeenschap eenzelfde deel van de lasten en de daaraan gekoppelde rechten. Iemand
van buitenaf zou om diezelfde rechten te verkrijgen eerst dezelfde lasten moeten opbrengen. In Nederland en Europa denken
ze daar anders over. Hier kunnen mensen zonder eerst dat deel van de gezamelijke opgebrachte lasten afgestaan te hebben toch
net zoveel rechten krijgen als degeen en zijn familie die dat deel wel betaalde. Het lijkt klaarblijkelijk dat bij overmatige
immigratie de balans op den duur ernstig verstoort wordt. Omdat onze democratie voorzegt dat de meerderheid's wil wet is,
zal de (grote) minderheid die het niet eens is met deze verstoring van het leefmilieu op legale wijze monddood gemaakt moeten
worden. De anti-discriminatiewetten en zijn toepassing onder rechters en aanklagers zijn daar een goed voorbeeld van.
De media (die beheerst wordt door de meerderheid) wordt misbruikt voor propaganda en censuur, en het regeringsbeleid is erop
gericht de afschildering van de werkelijkheid en de bijbehorende problematiek anders voor te stellen dan de wijze waarop ze
zich afspeelt.
2.) TEKORTKOMING VAN EIGEN BEVOLKING.
Wie het meest bij overdadige immigratie in de knel
komt te zitten is de eigen, autochtone bevolkingsgroep. Van alle nationaliteiten die in een immigratieland wonen waar overmatige
immigratie heerst is de eigen nationaliteit er natuurlijk het slechts van af, en dan met name de onderste lagen van die bevolking. De
rijken merken natuurlijk ook wat van de overlast van immigranten, maar hebben genoeg middelen om die overlast te ontvluchten.
De armste moeten het meest delen (van het weinige dat ze al bezitten) met de evenzo straatarme (of nog armoediger) legale
of illegale immigrant. Allerlei voorzieningen die voor de allerarmste in het leven waren geroepen, moeten door hen plotseling
gedeeld worden met de nieuwelingen, terwijl zij geen enkele kans hebben om bijv. in betere wijken te gaan wonen of langdurig
en frequent met vacantie te gaan. Ook moet de autochtone bevolking allerlei zaken afstaan: rustige straten worden volle straten
vol met mensen, snelle behandeling in postkantoor of ziekenhuis worden rijen en wachtlijsten. De druk van een heleboel mensen
om je heen waar je nooit een vriendschappelijke relatie mee zal krijgen maar die wel allemaal om je heen krioelen vertaalt
zich op het laatst in ontevredenheid en anti-sociaal gedrag.
3.) DE A-SOCIALE IMMIGRANT.
Een dokter, geleerde
of medewerker van een olieplatvorm, een boer of diplomaat zal over het algemeen niet snel vervallen in anti-sociaal gedrag.
De meeste immigranten echter zijn ongeschoolde werklozen en (sociaal) achtergestelden, die niet gauw blijk zullen geven van
medeleven en hulpvaardigheid tegen over de bevolking in wiens land zij -op geldgewin uit- zijn komen wonen. Omdat de immigrant
van dit niveau niet snel integreert maar met eigen ras en nationaliteit samenhokt, ontstaat bij economisch overdaad en terugslag
al gauw een wij/zij gevoel. Bij economische overdaad ontstaat een a-sociale 2e generatie, bij economische terugslag criminaliteit,
meestal niet tegenover de eigen bevolking. Het samenhokken van rassen en nationaliteiten werkt racisme bij de immigrant in
de hand. Het eigen volk komt toch altijd eerst! Ook wekt maatschappelijke achterstand autochtonenafkeer en misbruik van
sociale voorzieningen op. De enige manier om anti-sociale en egoistische immigranten buiten te sluiten is door van elke immigrant
een bepaalde som te eisen, die wordt gebruikt als belastinggeld wordt besteed (als het goed is tenminste): voor het heil van
alle ingezetene van de natie(-aglomeratie) waarheen de immigrant verhuist.
4.) DE BEVOORDEELDE IMMIGRANT.
Een
immigrant die zijn eigen land verlaat om in Nederland te komen wonen behoudt in de meeste gevallen zijn vaderland: in vacantie's
gaat hij met het geld dat hij kreeg of verdiende naar zijn eigen land waar het klimaat en de mensen veelal beter zijn dan
het kille noorden en wanneer hij het hier beu is kan hij op zijn oude dag met ons geld lekker terug naar het rustige dorp
of landstreek waar hij vandaan kwam. De Nederlander kan dat natuurlijk niet: hij ziet zijn woonomgeving begiftigd worden
door steeds meer mensen die enkelt en alleen maar op geldelijk en financieel gewin uit zijn en niets geven om het woonklimaat
van de autochtone bevolking of zelfs menen het recht te hebben deze omgeving totaal te domineren met hun a-sociale gedrag.
Omdat bij voortgaande immigratie het aantal en de grootte van deze bevolkingsgroepen onveranderlijk stijgt, groeit dit probleem
uit tot een voor de maatschappij onoverkoombare problematiek welke bij langdurige negatie desastreuse veranderingen afdwingt.
5.)
ELEMENTAIRE VOORWAARDEN.
Maar al te vaak wordt door de voorstanders van onze (opgedrongen) multi-culturele samenleving
het argument gebezigd dat wij toch rijk genoeg zijn, doelend op het economisch potentieel van Nederland en van Europa. Helaas
wordt door hen tegelijkertijd vergeten dat de elementaire waarden voor een gezond en gelukkig leven niet alleen maar financiele
en economische waarden betreffen, maar juist immatriele en sociale waarden zijn. Zaken als rust, samenhorigheid en veiligheid
zijn de pijlers onder een gezonde samenleving waarin het welbevinden van ieder individu bijdraagt aan het gemeenschappelijk
welzijn. Overbevolking, egoisme en desinteresse in elkaar dragen hieraan duidelijk niet mee. Juist in een verzorgingsstaat
als Nederland wordt de spoeling wel erg dun en het meest gevoeld bij de onderste, armste laag van die samenleving. Ontevredenheid
en tekorten vergroten elkaar bij zowel de oorspronkelijke bewoners als bij de nieuwkomers waardoor een voedingsbodem wordt
gekweekt voor jaloezie en (vermeende) rassenongelijkheid. Een samenleving waarin een tekort is ontstaan aan de elementaire
waarden van ieder lid van die samenleving kan nimmer uitgroeien tot een voorspoedige samenleving!
6.) DE ANTI-DISCRIMINATIEWETGEVING.
De
onevenwichtigheid waarmee Nederland tijdens zijn verandering tot immigratieland gepaard ging mondde uit tot het ontstaan van
de anti-discriminatiewet. Hiermee werd getracht de ongelijkheid en de oneerlijkheid de das om te doen. Maar helaas werd
ook hier weer niet door de wetgever opgemerkt dat een goede wet maar al te vaak door slechte mensen misbruikt kunnen worden
voor het eigen, immorele belang. Zo zullen immigranten, die de autochtone bevolking minachten en op hen neerkijken in feite
zelf zich schuldig maken aan discriminatie en in hun verweer maar al te gemakkelijk wijzen op de discriminatie waar ze zelf
schuldig aan zijn. Van allen die zijn aangeklaagd voor (rassen-) discriminatie in Nederland is er geen enkele niet-blanke.
Terwijl juist de gelijkschakeling van alle mensen impliceert dat er onder allochtonen evenveel discriminatie en rechts-extremisme
(patriotisme) moet voorkomen als onder autochtonen.
7.) OVERBEVOLKING.
'Is Nederland vol of is Nederland
niet vol?' heeft niet alleen Nederland, maar geheel Europa zich afgevraagt. Van Italie totaan Denemarken en van Spanje en
Frankrijk tot Oostenrijk en Duitsland, overal in Europa ziet men rechts-extremistische partijen opkomen als politiek antwoord
op de overbevolking welke gepaard ging met de overmatige immigratie waaronder die landen gebukt gingen. De neen-zeggers;
degeen die ontkennen dat Nederland te vol is of wordt verwijzen vaak naar de eindeloze akkervelden in Overijsel en Drenthe
en het lege noorden van het land. Echter de immigranten zijn niet van duizenden kilometers her gekomen om in de klei te
gaan liggen, maar concentreren zich met grote bevolkingsgroepen in de grote steden, met als top de Randstad. Maar wanneer
wij ons de vraag stellen 'Is Nederland vol?' vragen wij ons dan af of de Groningse klei-polders vol zijn, of de Hoge Veluwe,
of vragen wij ons dan af, of onze directe leefomgeving te vol, dat wil zeggen onleefbaar en verpest doordat er teveel mensen
op een te kleine ruimte wonen, is? En is die directe leefomgeving voor de meeste autochtonen niet juist die Randstad, juist
die grote steden, die zo aantrekkelijk zijn voor tientallen verschillende immigranten, in miljoenen aantallen, veelal van
een sociaal laag allooi? Wanneer wij ons aldus afvragen, of Nederland niet overbevolkt is en in zijn fundamenten wordt
aangetast, zouden wij ons dan niet moeten afvragen of de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den-Haag niet overvol zijn,
met andere andere woorden rijp om mensen -gedwongen of niet- uit te gaan wijzen? Ik zal hier niet verder ingaan op het
antwoord op die vraag: u moet zelf maar gaan kijken of anders eens gaan vragen aan de velen, die uit die steden gevlucht zijn
en vertrokken naar rustiger en leefbaarder oorden. Maar ik wil u wel waarschuwen: als u zelf ga kijken doe dat dan niet
te laat op de avond met teveel geld in uw portemonnee of sieraden die erop wijzen dat u een dikke portemonnee hebt!
8.)
DE CRIMINELE IMMIGRANT.
Wanneer ik spreek over de criminele immigrant bedoel ik natuurlijk tegelijkertijd de criminele
tweede of derde generatie van die immigrant. Want als elke immigrant bij aankomst in Nederland zonder tegenprestatie meteen
dezelfde rechten krijgt als de autochtone, wiens familie al generatie's lang sociale en economische verplichtingen afdroeg,
dan mogen zij zich dus ook vermenigvuldigen en moeten wij de immigrant eigenlijk gaan zien als alle nakomelingen die die immigrant
in dit land op de wereld zet, en meteen de Nederlandse nationaliteit ontvangen, met de desbetreffende rechten die daarmee
samenhangen. De criminele immigrant kenmerkt zich van de oud-hollandse boef, die voor stroperij door de veldwachter enkele
maanden achter tralie's werd gezet, door zijn fenomenale bloeddorstigheid, hebzucht, minachting en haat tegenover zijn meestal
autochtone slachtoffers. Wanneer er honderd jaar geleden een roofmoord gepleegd werd, werd dat dagenlang in de pers breed
uiteengezet en iedereen sprak van niets anders. Heden ten dage geldt een laffe en brute roofmoord op een oudere alleenstaande
vrouw als een klein stukje kolom ergens op de derde pagina van de krant, om er verder niet meer op terug te komen, omdat het
geen nieuws meer is, want er zijn al zoveel blanken beroofd en/of vermoord door immigranten! Moet u zich eens voorstellen:
je hebt je hele leven hard gewerkt en in betrekkelijke eenvoud geleefd. Wanneer je oud bent, en verlaten, en financieel afhankelijk
geworden, wordt je beroofd van je huur en vermoord door een immigrantenkind, die met dat geld een avondje uit kan of een shotje
kan scoren. Niet bepaald een levensend dat begerenswaardig is. Ikzelf ben eens door een mediterranees type van mijn
gouden polshorloge beroofd, die meer geld bezat en rijker was dan ikzelf! Dat is pas hebberigheid! Een groot deel van de
schuld van het oplopen van criminaliteit door buitenlanders -al of niet genationaliseerd of hier geboren- draagt mijns inziens
de slappe veroordeling van de rechterlijke macht en de politiek. Het druist natuurlijk regelrecht tegen de anti-discriminatie
wetten in om etnische criminelen harder te straffen dan autochtone, maar staat een criminele immigrant, die in het gastland
-dat hem onderdak en te eten gaf- een ernstig misdaad pleegt, ook werkelijk gelijk aan een autochtone, die wellicht het slachtoffer
was van onachtzaamheid van en gepasseerd werd door de eigen overheid? Vaststaat dat wanneer buitenlandse criminelen of
criminele kinderen van immigranten al vanaf het begin af aan naar het eigen land werden verbannen en bij illegale terugkomst
hoge gevangenisstraffen zouden hebben gekregen er duizenden mensen, autochtonen maar ook allochtonen, die nu het slachtoffer
werden van roof, diefstal of moord of wat al niet van diens, gevrijwaard waren gebleven van deze misdaden en onze samenleving
niet alleen een stuk veiliger zou zijn geweest, maar ook nog een stuk gezelliger.
9.) CONCLUSIES.
De opgedrongen
multi-culturele maatschappij en haar allochtone bewoners hebben Nederland en Europa veel meer gekost dan zelfs de meest extreem-rechtse
politicus in zal zien. De macht en invloed van de immigranten hebben de laatste decennia de vorm aangenomen van een heus
invatieleger welke al meer slachtoffers heeft gekost en de maatschappij meer ontregelt heeft dan de Duitse inval van 1940
dat deed. Toekomstige geschiedschrijvers zullen hun hoofd breken over de vraag wat onze regeringen ertoe hebben gebracht
de deuren zo wagenwijd te openen voor wat dan het begin van het verval van de EG en de totale instorting van de westerse maatschappij
zal blijken te zijn geweest. Het antwoord op die vraag is een mondiale en -inderdaad- multi-culturele. De ondergang
van het Westerse Rijk en de opkomst van wellicht het Verre Oosten of de moslims is niets anders dan wat al eeuwen in de geschiedenis
van het menselijke ras plaatsvindt -en nog eeuwenlang door zal gaan. Het Romeinse Rijk werd, toen het op haar laatste benen
stond, geteisterd door invallende stammen en volkeren, en alle antieke rijken hebben in hun opkomst geheersd over en wel degelijk
misbruik gemaakt van andere volkeren, om later bij hun nedergang weer op hun beurd door anderen overheersd en bestolen en
uitgemoord te worden. Zo is de opbloei en -economische- groei van het Westen voor een belangrijk deel te danken geweest
aan de uitbuiting van koloniaal gebied en zo zal ook weer van ons geeist worden dat we de fakkel doorgeven en niets in de
gehele wereld wat daar iets aan kan doen. De allochtonen die na pakweg 1970 immigreerden naar onze streken en hun nakomelingen
zullen ongetwijfeld mede neergaan in onze ondergang en niet ontkomen. De natie's die na ons zullen opstaan zullen dat niet
alleen te danken hebben aan de parasitaire situatie en mogelijkheid die hen geboden wordt, maar tevens aan hun kwaliteiten,
overlevingsdrag en intellectuele vermogens en inzet.
|