1.) WE ZIJN NIET GEMAAKT OM TE KIEZEN.
Keuzes maken is in werkelijkheid de mens niet toebedeeld. Laat ik een en ander in een voorbeeld
duidelijk maken. Ik heb een sinasappel en wil weten of deze zoet is of zuur. Ik proef hem natuurlijk niet zelf maar laat
hem door een proefpersoon testen. Deze proefpersoon echter eet dagelijks zo'n 50 tot 100 gram geraffineerde kristalsuiker,
verstopt in allerlei etenswaar zoals toetjes, koekjes, zelfs in sauzen en groenten. De dag waarop ik de test met de proefpersoon
verrichte had deze persoon reeds 50 gram suiker genuttigd, en zijn oordeel bleek dus ook te zijn: niet zoet. Een ander
persoon die meedeed met mijn proef eet nooit suiker, ook geen moutstroop of andere geraffineerde suikers, en slechts sporadisch
honing. Wel at deze persoon veel fruit. Zijn reactie was precies het tegenovergestelde: ja, de sinasappel was lekker zoet!!
Als klap op de vuurpijl reageerde de eerste proefpersoon precies hetzelfde toen ik hem opdracht had gegeven de eerstkomende
24 uur geen enkele geraffineerde zoetigheid tot hem te nemen, waarna ik die 24 uur later een stukje van precies diezelfde
sinasappel aanbood. Ik bedoel hier maar mee te zeggen dat de mensen oordelen naar wat ze in het verleden gedaan hebben,
niet vanuit een soort aangeboren objectief beoordelingsvermogen. Nu vraag ik hem niet naar de smaak van een vrucht, maar
bijvoorbeeld naar de juiste moraal van een bepaald menselijk gedrag in een bepaalde situatie. En die persoon, die kiesgerechtigde,
reageert nu hetzelfde als de proefpersonen hierboven. Wanneer hij dit of dat mee heeft gemaakt, of zulk een ouders had of
opvoeding genoot, zal hij op een bepaalde partij stemmen waarvan hij denkt dat die zijn opvattingen het meest vertegenwoordigd.
Iemand met een geheel ander achtergrond zal wellicht helemaal niet gaan stemmen. Niet, omdat dat hun eigen objectieve mening
is, want allen zijn evenveel overtuigd van hun gelijk, maar beweren toch precies het tegenovergestelde. Hun partijkeuze
en levensvisie die daaraan ten grondslag licht veranderd naar gelang hun omgeving en ervaringen, en hebben niets met universele
of collectieve wetmatigheid of realiteit te maken. De sinasappel is natuurlijk wel zoet. Het is alleen moeilijk te bewijzen.
En omdat de meeste mensen (veel) meer dan 50 gram suiker per dag eten, geldt voor hen dat de vrucht zuur is. Dat is een groot
verschil met de werkelijkheid.
2.) EENMAAL GEKOZEN BLIJFT GEKOZEN.
Groot nadeel van het partijenstelsel
is de generalisatie en willekeur. Generalisatie omdat geen enkele partij altijd alle meningen deelt met de kiezer. De kiezer
zal die partij kiezen, die het dichts bij zijn levensbeschouwing komt, en zal altijd water in de wijn moeten doen bij zijn
keuze. De partij zal, naarmate ze meer macht verkrijgt steeds meer belang hebben, niet het individu en zijn belang, maar de
massa en de grootste groep te bereiken, en het belang daarvan is voor die partij een groter goed, dan het belang van het individu,
ook als deze behoort tot die groep. Zo neemt de kiezer onbewust veel te veel bijkomende nadelen op de koop toe, die altoos
een teveel aan negatieve effecten op zijn persoonlijk leven hebben, maar daar komt-ie dan te laat achter. Willekeur van
partijen komt voor na de verkiezingen, als verkiezingsbeloften gebroken worden, verdraait of ontkent, of wanneer er items
ter sprake komen, die niet in de partijpunten van de gekozen partij voorkwamen.
3.) EIGENBELANG DER POLITIEK.
Net
zoals bij het strafrechtsysteem kent de politiek haar belangen bij het instandhouden van het eigen systeem. Politici verdienen
goed en zijn vaak idealistisch. Dat houdt in dat maatschappijbelang onderdoen voor eigen, persoonlijke of groeps -belangen
en machtspelletjes. Bij bijvoorbeeld een mondiaal on-persoonlijke regering die de juiste sociale, juridische en maatschappelijke
keuzes maakt zullen ook dit soort groeps- en individu vijandige fenomenen radicaal tot het verleden behoren.
4.)
COLLECTIEVE MISVATTINGEN.
Toen enkele decennia geleden het roken in zwang kwam zag niemand daar enig kwaad in voor
bijvoorbeeld jeugdigen. Nu zijn er genoeg mensen die tabak op het lijstje verboden genotsmiddelen geplaatst willen zien staan.
Als we honderd jaar geleden wisten wat we nu weten, had dat zeer veel mensen een beter en langer leven gegeven. Zo zijn er
collectieve opvattingen die nu overtuigend gedragen worden door de grootste groep mensen, en heel, heel veel nutteloos lijden
teweegbrengen. Als die grootste groep mensen toen wisten wat slechts een klein groepje oppositie wist, zou dat veel leed
bespaard hebben en veel meer plezier en levenskwaliteit hebben geven. Ook zal om politieke redenen de waarheid verdonkeremaand
worden, of bepaalde misvattingen, die er onder het volk heersen, of pure immoraliteiten, in stand worden gehouden. Propaganda
is hier een goed voorbeeld van, en je kunt je afvragen of niet elke vorm van informatieverstrekking door elke overheid hoe
dan ook altijd propaganda genoemd kan worden, zolang zij slechts een aspect van de werkelijkheid toont, terwijl er nog een
iemand is, die iets anders beweert.
5.) ONDERDRUKKING VAN DE MINDERHEID.
In een democratie is de minderheid
altijd de pineut. En die minderheid is soms wel 49%. Hoe kan een samenleving ooit evenwichtig worden wanneer de helft van
die mensen tekort wordt gedaan, of wanneer verschillende zaken elkaar overlappen en dus de helft die de ene keer in de meerderheid
is, de andere keer dat weer niet is en zo alsnog het grootste deel van de kiezers tekort gedaan wordt. Zo wordt iedereen
op een gegeven moment wel een paar maal tekort gedaan en krijgen we op het laatst een maatschappij vol tekortgeschoten mensen. Bij
oppervlakkige zaken blijft de schade beperkt, maar bij belangrijkere, die de kiezer veel meer in zijn persoonlijke leven treffen,
kan dit voor velen desatrieus blijken. Zo blijft bij een meerpartijenstelsel de keuzes van overheid en regering altijd discutabel,
terwijl de werkelijkheid en de waarheid omtrent wat nu echt 'goed' en 'slecht' voor iemand of voor de mens is immer in duister
verhult blijft. Een duister, dat slechts door de kiezer zelf onthult en verhelderd kan worden.
6.) IMMORELE
MENSEN KIEZEN VOOR IMMORELE ZAKEN.
Een groot nadeel van de democratie is o.a. het verschijnsel van collectieve immoraliteit.
Zo konden bijv. in Duitsland extreem-rechtse krachten een regime van onmenselijke overheersing uitoefenen enkelt doordat ze
democratisch gekozen waren! Maar ook kunnen collectieve onbewuste angsten de kop op steken en mensen massaal kiezen voor
een beleid dat voor een kleine of grote groep onderdrukkend is. We weten nog veel te weinig over de wetten die ten grondslage
liggen aan onze eigen psyche om collectief de verantwoording van keuzes van zulk een omvang te dragen.
7.) MACHTSMISBRUIK
DOOR POLITIEKE LEIDERS.
Het spreekt voor zich dat elke man of vrouw die gekozen wordt een volk te leiden het vertrouwen
van dat volk geniet. Maar dat er aan de waarde van dat vertrouwen wel eens wat schort mogen wij in de kranten vernemen die
over de vele staten rapporteren waar binnen enkele jaren een machtswisseling steevast door een volksopstand gevolgd wordt.
Maar al te vaak zijn de allermachtigste meer gemoeid met het verrijken van zichzelf en een clan eromheen, dan dat ze zich
voor de verrijking van de allerarmste inzetten en zorgen, dat er economische en sociale bloei en levenslucht is voor het grootste
deel van de bevolking. En niet alleen in derde-wereldlanden, ook in westerse landen worden door politici eigen mensen bevoordeeld
ten opzichte van de hulpbehoevenden, vaak ten koste van het belang van miljoenen!
8.) PROPAGANDA, CENSUUR, INTIMINDATIE
EN INDOCTRINATIE.
9.) KIEZERSOPKOMSTEN.(wordt vervolgd)
|