1.) LICHAAMSKRACHT.
Waar het bij het overwinnen van alle problemen van zowel fysieke als psychologische aard die een 24-uurs en
365 dagen per jaar buitensporter maar kan tegenkomen erop aankomt en waar alles om draait (en dit geldt trouwens ook voor
anderen, maar vooral voor hem) is enkelt en alleen maar lichaamskracht en uithoudingsvermogen. Lichaamskracht en conditie
zorgen ervoor dat hij lichamelijke prestaties die onontbeerlijk zijn om te overleven kan presteren en dat hij mentaal wakker,
levenslustig, leergierig en optimistisch blijft zodat hij allerlei negatieve zaken psychisch weet op te vangen ipv. bij de
pakken neer te gaan zitten en lusteloos en depressief wordt. Net als de dieren die onverbiddelijk sterven wanneer zij te zwak
zijn moet zijn blik en gedrag steeds weer gericht zijn op zijn lichaamsconditie met dit verschil dat wij boven de dieren beter
kunnen weten wat goed voor ons is. Op pagina voedselgewoontes staat een uiteenzetting van wat ik bedoel met goede voeding
en hoe deze optimaal te gebruiken. Maar voedsel draagt psychisch ook bij aan het huiselijke en veilige, geborgen gevoel wat
we zo ver van huis danig missen zullen. Wanneer tegen het eind van de middag een pruttelend potje lekkers klaarstaat op een
vuur dat ook nog eens als verwarming kan dienen schenkt dit tafereel in zelfs de meest onherbergzame streken een gevoel van
huiselijkheid en veiligheid, terwijl ze tevens als baken van rust en nieuwe kracht functioneert in een dag vol lichamelijke
arbeid, zodat dit onmisbare kooktoestel en voedsel in feite het hart vormt van ons draagbaar huis: een degelijke tent en de
rest van de wereld. En wanneer we 's-ochtends in een soms donkere, koude en/of natte wereld onze bezigheden beginnen weten
we ons geruggesteund door het excellente ontbijt dat we die morgen -na een goede nachtrust- hebben genoten. Wanneer we
ons sterk voelen kunnen we de noodzakelijke dingen doen die we moeten doen, maar zijn we ook gewapend tegen allerlei virussen
en bacterien, a-socialen en criminelen en gevrijwaard van allerlei geestesziekten en tenslotte geeft lichaamskracht ons de
uiterlijke (en wie weet ook de innerlijke) schoonheid die zijn werking op het andere (of hetzelfde) geslacht niet ongemerkt
voorbij zal laten gaan.
2.) BINNEN EN BUITEN, KOU EN WARMTE.
In Nederland zijn de jaargetijden dusdanig,
dat we ons over het algemeen dienen te wapenen tegen de kou. De wind, regen en nattigheid kunnen funest voor ons zijn, omdat
ze ons lichaam onderkoelen terwijl de zon die ons in de woestijn of het oerwoud doet oververhitten, hier te kort brandt om
daadwerkelijk een bedreiging te kunnen vormen waartegen we ons dienen te beschermen. Omdat de nacht evident is aan koude,
dienen we, wanneer we de stap nemen om ons huis te verlaten (voor kortere of langere tijd), ons allereerst ervan te gewissen
de materialen die ons beschermen tegen de kou bij ons te hebben en in de juiste lichamelijke conditie te zijn. We zijn niet
op overlevingstocht maar op vacantie! De warmte die we nodig hebben kunnen we ook simpelweg opwekken. Door vuur -het verbranden
van brandstof als spiritus of hout, maar ook door lichaamsbeweging. Voor dieren in het wild is daarvoor voedsel nodig (conditie
bezitten ze meestal wel). Wij mensen hebben meestal wel genoeg voedsel, maar missen vaak de conditie (veel) te kunnen bewegen
zonder oververmoeid te geraken. Op pagina Voedselgewoontes heb ik onder hoofdstuk 4: Gewenning en ontwenning al gesproken
van de associatie tussen gezond voedsel en lichaamsbeweging; het jagen op en zoeken naar voedsel. Wat wij nodig hebben tegen
de kou naast onze uitrusting is dus a: een goede lichamelijke conditie en b: een juist eetpatroon. Vooral in de winter,
het voorjaar en het najaar, maar eigenlijk het hele jaar door neemt de zon een belangrijke plaats in in het leven van de buitensporter.
Zomers geeft zij ons de mogelijkheid ruimschoots van haar warmte en licht te profiteren, zodat wij ons op kunnen laden na
en voor een donkere, koude winter. De invloed die het veel (maar gedoseerd) zonnen in de zomer op ons heeft moet niet onderschat
worden. Electrisch licht en kunstmatige warmte doet deze gevoeligheid teniet, maar hij die buiten woont en de zonnewarmte
uitbuit, ver van electrisch licht en kachelwarmte, en de hele dag in weer en wind door middel van actief zijn z'n lichaam
warm houdt zal na een paar jaar merken dat die zomerzon in het diepst van de koudste, langste en donkerste winternacht nog
steeds schijnt! Maar ook in het voor- en najaar letten wij op de lucht, natuurlijk om de regen in de gaten te houden, maar
ook om de donkerte en de kou, die dan al of nog volop heersen, in de nacht en overdag te compenseren met zonneschijn. Heus,
het werkt! Maar de zon geeft ons ook kracht. En ze maakt ons mooi. Maar bovenal is de zon voor de huisloze als een goede
vriendin, die de huislijke warmte vervangt en het verlaten voelen vermindert. Ook als ze niet schijnt! Het is wel belangrijk
(vooral buiten de zomerzon om) om het zonlicht zoveel mogelijk op de gehele huid te laten schijnen. Dus met kleding aan of
alleen de blote bast in de zon is te weinig. We dienen een plekje te hebben waar we geheel ontkleed (ook ons geslacht en onze
billen hebben a: zonneschijn, b: frisse lucht en c: het bevrijd zijn van knellende kleding nodig.) in de zon kunnen zitten,
zonder gestoord te worden door passanten of veldwachters. Als het (te) koud is kunnen we een windvrij plekje zoeken, ons lichaam
eerst goed opwarmen door lichaamsactiviteiten of slechts een kortere periode een zonnebad nemen. Juist in de donkere maanden
tellen alle kleine beetjes meer mee dan u denkt, en aan (enige) koude went het lichaam zeer snel, en is op zich weer gezond
en versterkend. Maar ook (deels) gekleed kunnen we van de zonnewarmte genieten, wanneer er geen andere warmtebronnen voorradig
zijn en we niet kunnen bewegen om warm te worden (te moe!) doet zonneschijn op een kille dag wonderen. Uiteindelijk past de
buitensporter er zijn gehele dagschema op aan: dan en dan schijnt de zon en kan ik dit of dat het beste doen of laten. Gelijk
zoals de mens vroeger eens gedaan moet hebben en de dieren nog steeds doen worden we net zo sterk als die natuurmens en dat
dier! En gelijk die natuurmens en dat dier kunnen wij omgaan met dat wat verschijnt wanneer de zonnewarmte het af laat weten:
de kou. Jaren geleden heb ik eens een natuurfilm gezien over waterotters in het noorden van Canada waarin zo mooi duidelijk
werd gemaakt dat de dieren de kou overleefden door constant in beweging te blijven. Hun vacht en activiteiten hield hen warm
en beschut tegen het koude water waarin zij het voedsel vonden dat hen in staat stelden die activiteiten vol te houden. Er
was een evenwicht bereikt door de vicieuze circel van brandstof, warmte en energie, die de kracht en mogelijkheid gaf weer
brandstof (voedsel) op te doen. Het mag duidelijk zijn dat met dit concept dat zelfs de poolkou overwint een ijzersterk
middel in handen wordt gegeven om de meest weerbarstige situaties het hoofd te kunnen bieden in ons Hollands klimaat. Wanneer
wij met onze spullen al dan niet op reis zijn en de zomer is ver weg zullen wij hetzelfde moeten gaan handelen als de Canadese
waterotter.
3.) ONZE UITRUSTING.
Ik spreek wel eens een dakloze aan die bibberrend en vuil op straat staat
en geef hem dan de raad, het minimale te verzamelen om enigzins een humaan onderkomen voor de nacht te hebben, want zo rijk
en vermogend hoef je niet te zijn om de ontberingen van de nacht te kunnen weerstaan. Het hoeft niet zoveel te kosten,
maar je moet het maar net weten. Dat geldt ook voor de (amateur) buitensporter. Een kostbare uitrusting is goed, maar niet
noodzakelijk. Ten eerste moeten we iets hebben tegen de regen. In ons land regent het zo vaak dat wanneer je elke nacht buiten
slaapt zonder regenzeil of tent je vroeg of laat door de regen verjaagt wordt. Op de tweede plaats schenkt een tent of
(juist gevouwen) zeil ons bescherming tegen de kou: onontbeerlijk wanneer het overdag kouder wordt dan ongeveer 12 graden
Celsius. Vooral wanneer het onder de 7 graden wordt, is het te koud om nog lekker uitte rusten of lang te blijven zitten of
liggen. Maar ook in de zomer kan het lekker zijn op een koele dag of tijdens een bui de omgeving iets te verwarmen. Ten derde
biedt een tent ons bescherming tegen de wind. Ook de wind heeft vrijspel in ons land en waait dan ook veelvuldig. Vooral wanneer
je de hele dag buiten verkeert tijdens harde wind of storm, wordt ze hinderlijk omdat alles wegwaait en ze je lichaam continu
uit balans waait. De wind hangt ook nauw samen met de kou. Maar het grootste voordeel van een onderkomen in de natuur is wel de warmte. Want met dat
je een afgesloten ruimte hebt gecreeerd, en de wind en regen buiten hebt gesloten, ontstaat er een behagelijke warmte die
je nog kunt bijverwarmen. Nu hebben we precies datgeen wat onze expeditie tot een geslaagde onderneming maakt: een rustplek. Hoe
koud en nat en guur de omstandigheden ook zijn, en ik zeg erbij dat we natuurlijk niet de Himalaya gaan bedwingen, in normale
omstandigheden kunnen we nu ieder weertype weerstaan en herstellen van de lichaamsinspanning, onontbeerlijk om te volslagen.
Een tent is niet perse noodzakelijk, ik zei het al: een zeiltje, mits goed gevouwen, doet wonderen en heeft bepaald zijn voordelen
boven een tent(je). We nemen een dun (doorzichtig) afdekzeiltje, te koop in om. schildersbenodighedenwinkels, met een afmeting
van minimaal 4 bij 4 meter. Een hele lap dus die u telkens weer opvouwt tot een klein, handzaam pakje, en niets weegt. (een
lichte tent weegt toch al gauw drie kilo!). Vervolgens spannen we een touw met een lengte van 4,5 meter tussen twee bomen
op een hoogte van ongeveer 1,20 m. We vouwen het zeil dubbel om het touw heen, zodat we dus twee lappen van ongeveer twee
vierkante meter tegen elkaar hebben hangen. Dan komt de truc. Aan weerszijden knippen we het zeil precies op de vouw (op het
touw dus) ca 85 cm. in. Nu vallen er twee flappen los. Deze vormen de voor- en achterkant van onze doorzichtbare tent. Aan
het eind van de inkeping plakken we een stukje plakband, zodat deze niet verder scheurt. Wanneer we nu de zijkanten bij de
hoeken van de tent met een haring aan de grond vastprikken, vallen de voor- en achterkant precies recht naar beneden. Die
kunt u dan ook met een haring vastzetten en voila! Uw kamer, mijnheer! Wanneer het heel hard waait kunt u de zaak met meer
haringen, boomtakken of zand (op het strand) steviger vastmaken, en als het koud is dient u de onderkant goed dicht te maken.
Een degelijk grondzeil en daarop een (hand)doek, eventueel hiertussen een dikke krant ter isolatie maken het geheel compleet.
Het grote voordeel boven een echte tent is a: de prijs. Een zeiltje kost nog geen 5 euro en dient om de 4 tot 6 weken vervangen
te worden. b: het gewicht. Een (droog) zeil weegt nog geen half pond. En c: het ruimtelijk effect. Door de tent heen blijft
de omgeving weliswaar wat onscherp, evendoch duidelijk zichtbaar, zodat u echt 'in' de natuur bent. Leuk effect als het gesneeuwt
heeft of onder de nachtelijke hemel op een ijskoud, breed en verlaten strand. Naast een tent of zeil is kook/verwarmingsapparatuur
onontbeerlijk om geheel onafhankelijk te zijn. Met een vuur (geen kampvuur!) heeft u het hart van uw uitrusting. Belangrijk
is hier dat u kiest voor spiritus als brandstof. Dus geen benzine of gas; benzine is voor als u de Himalaya gaat beklimmen
en gas is voor kampeerders met een caravan. Spiritus is gemakkelijk, goedkoop, stinkt niet en is niet zo gevaarlijk als benzine.
En u heeft bij spiritus eigenlijk alleen een reservoirtje nodig. Een klein visblikje met een middellijn van nog geen 8
cm. en een diepte van ca. 3 cm. volstaat. Er zijn in kampeerzaken speciale spiritusbranders te koop en zijn erg handig
bij het koken. Ze passen in kooktoestellen en het handigst is het om zoiets bij je te hebben. Anders moet met een (zo licht
mogelijke) pan, stenen oid. en haringen bv. (als pannehouder) een kooktoestel worden gemaakt. Het is eventjes uitkijken en
experimenteren, maar ik ben ervan overtuigd dat u snel met het materiaal overweg kunt. Weet dat u nu slechts een radiootje
nodig hebt (en misschien nog iets te lezen) om u helemaal thuis te kunnen wanen! Naast een tent en kooktoestel is er nog
een ding waar u voor moet zorgen: een degelijke slaapzak. Zonder slaapzak komt u de nacht niet door. 's-Nachts laat u geen
vuur branden zodat de slaapzak van goede kwaliteit moet zijn, even een uitgave maar dekens zijn te zwaar, en zonder is ontegenzeggelijk
te koud. Alhoewel u nu (bijna) alles heeft wat u nodig hebt is er nog een zaak waar u niet omheen kan. Dat is de rugzak!
Ja, u moet eraan geloven, schouder- en boodschappentassen werken niet, winkelwagentjes staan zo raar en u moet mee! Voor mindere
dan 100 euro zijn er al redelijke rugtassen te koop, en u zult er na een tijdje niets meer merken van uw dertig kilo zware
rugzak, dat kan ik u beloven! Een tent, rugzak, kooktoestel (+ bestek en kom), een slaapzak, waterflessen, spiritus, eten
en schone kleding, toilettas en materiaalzak (touw, haringen, licht, schaar, mes, knijpers), papiertas (kaarten, lees- en
schrijfbenodigheden, persoonlijke papieren), radiotje, klokje, wat eenvoudige e.h.b.o. benodigheden, waspoeder, verrekijker)
en evt. een lap-top of note-book en niet te vergeten een paraplu! Zie hier het verlanglijstje van een globetrotter. Hij
is vrij van hotel of restaurant en kan gaan en staan waar hij wilt. Hiermee getooid wordt elke onuitvoerbaar geachte onderneming
een daverend succes!
4.) HET OVERLEVINGSSYSTEEM EN DE NUL-LIJN.
De zogenaamde Nul-lijn is het niveau waarop
u bent belandt wanneer u alles rondom u weer op zijn juiste waarde inschat doordat de overdaad en het overvolle in uw levens-
en bestedingspatroon verruild werd voor (dreigend) tekorten. Het best ervaart U de Nul-lijn wanneer u wandelend in de natuur
op weg bent en totaal afhankelijk bent van het weinige dat u bezit of bij u heeft. Op mijn tochten ervoer ik de Nul-lijn
het best wanneer een hoogst eenvoudige maaltijd een lekkernij werd waar ik naar uitkeek of het vinden van een krant of een
half pak koekjes, argeloos door een voorbijganger achtergelaten, een gelukkige vondst werd. Tegenwoordig leeft bijna iedereen
in overdaad: dat schoon en drinkbaar water bij bakken en onbeperkt -warm en koud- uit de kraan komt is een gewoonte-feit dat
u pas weet te waarderen wanneer u met zes of acht liter water per dag uzelf moet zien te redden en alles doen moet: wassen,
koken, tanden poetsen, drinken, en dit ook nog de gehele dag met u mee mag dragen. Na
een verloop van tijd komen we allemaal, die in overvloed leefden, dan als vanzelf op de nul-lijn, waarbij u opperst geluk
(aan de ene kant van die lijn) en innigst lijden -aan tekorten- (aan de andere kant ervan) ervaart en door elkaar haalt! Zo
kan een tijd ascetisch geleden te hebben -dat door u toen als verschrikkelijk ervaren werd- naderhand, bijvoorbeeld bij het
zien van dezelfde mooie luchten of zonlichtreflectie's, toch nog mooi (b)lijken te zijn. Wanneer
we dit enigzins ascetisch gedrag herhalen en herhalen, verschuift die nul-lijn als het ware, wanneer u geniet waar anderen hevig lijden! De nul-lijn manifesteert zich bij ons allen in het onbewuste,
zolang onze behoeftebevrediging ongestoort blijft en we kunnen luieren en eten zoveel als we willen, maar wordt (pijnlijk)
bewust wanneer we door allerlei tekorten nog lang niet dreigen om te komen. (Of dit systeem -want dat is het: een collectief
(incluis de dieren!) psychologisch systeem- ook na de ingetreden dood doorgaat weet ik niet zeker, maar propageer ik op sommige
pagina's wel.) De ongelukige Somaliers,
die maanden en soms zelfs jaren voedseltekorten hebben moeten doorstaan, en dan -soms voor het oog van Westerse camera's-
stierven, moeten door een enorme hel zijn gegaan, waar geen westerling die die camerabeelden aanschouwde, ooit een voorstelling
van kan maken. De arme nomaden leden namelijk niet alleen aan ondervoeding en allerlei daaruitvoortvloeiende ziektes, maar
moesten ook nog eens zware lichamelijke arbeid (lopen) verrichten. Iedereen die wel eens een mars heeft gemaakt, zal beamen
dat de behoefte aan voedsel voor het lichaam dan enorm stijgt. (wordt vervolgd)
|