De Nieuwe Hilterman

43














Home | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | dnheen | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55





http://dnhjournaal.web-log.nl/

















Click Here!
De Nieuwe Hilterman
Koning H.
Home
* S T A R T P A G I N A *
V O O R W O O R D
WAARHEID EN REALITEIT
BIOLOGISCH SYSTEEM
SCHOOLSYSTEEM
WERKSYSTEEM
OPVOEDINGSSYTEEM
GEZINSSYSTEEM
ARMOEDE EN RIJKDOM
ONZE A-SOCIALE MEDEMENS
CRIMINELE POLITIE
DE VERZIEKTE SAMENLEVING
(nadelen van 't) STRAFRECHT
zinV O L geweld!
ANARCHIE
TERRORISME
NATIONALISME
DEMOCRATIE
DE MULTI-CULTURELE MAATSCHAPPIJ
DE ZAAK HITLER
OVERHEIDSCOMPUTER
SOCIO-FICTION
ARGUMENTEREN EN DISCUSSIEREN
SEXUALITEIT
DE WAARHEID ACHTER PEDOFILIE
VIEZE VROUWEN...
KAMPEREN
VOEDSELGEWOONTES
REKKEN EN STREKKEN
LOOP- EN WANDELPAGINA
DAKLOOS & THUIS
GOD EN GELOOF
DROMEN
SCHIZOFRENIE?
VREEMDE ZAKEN
pag MYSTIEK
DE DOOD
1 x RIJK!
aanklachtpagina
STRANDpagina
KUUROORD voor de kust
Kattenge!K!
Koning H.
Koning H. (vervolg)
Koning H. (slot)
Cursussen en therapieen
i n t e r v i e w s
ACTUALITEITEN
't Leven van DNH
S a m e n v a t t i n g
F O R U M
b r i e v e n
b r i e v e n (2)
DNH en HIV
N A W O O R D

 om te lezen of te spelen:         
 
 
        O O R L O G   I N   H E T E R O L A N D

                                        E E R S T E   B E D R I J F
                                                 
 
                                                    E E R S T E   T O N E E L
 
                          In het bos, de zon is net onder en kleurt de lucht rood.
                         Op de achtergrond het kasteel van koning H. en rook.
 
 
Op koning H.
 
 
Koning H.:
 
'Ha! De vijanden van de Liefde -de ontuchtplegers en leugenaars, heulend met de duivel-, nu nog wanen zij zich veilig en rijk -zolang hun lusten bevredigd worden, en ze 't voor 't zeggen hebben dat hun kinderen de ongelukkige kuisheid dragen moeten (Een ander, ja! Zelf vereren zij de vleselijke lust!).
Ha, ha! Nu nog bouwen ze aan hun hellegang, met leugens en valse gedachten -zich onbespied wanend- en een pad van bloed en wraakzucht achter zich latend, terwijl het Heilland, de Waarheid en de Liefde reeds gloort aan den kim.
Nog beschimpen zij mij, en noemen mij namen die ze eerst met modder en slijk besmeurd hebben. Terwijl zij toch de gloed van de oven (van de hel) voelen moeten, mijn lijden staat niet los van hun lot, of er zouden twee moeders aarden moeten zijn!
Ha, ha, ha! Zij dachten van mij de vleselijke liefde af te kunnen nemen, en mij valselijk te beschuldigen, me te dreigen met geweld. Straffeloos!
Ze meenden de heilige Liefde uit te kunnen roeien met propaganda en censuur, maar God stelde ze slechts op de proef! Straffeloos dachten ze uit te kunnen maken wat goed en slecht is, maar het is de realiteit die zich als het ochtendglorie voordoet, en de nacht was slechts een spel, gespeeld met onechte spelers en attributen van lucht!
De heterofielen -vijanden van de vrije jeugd- die zichzelf gezagsbekwaam achten, vergaten met de causaliteit en de rechtvaardigheid , die zij in zich bergt, rekenschap te houden; de realiteit, die alles vereffent, vergaten zij in hun angst en hang naar lust en heerschappij!
Maar de leugen heerst niet! De doortraptheid en afgunst en de haat, zij hebben hun gronden niet in de wens van de mens die de liefde en de wijsheid aanbidt!
Hier kunnen zij hun eigen lucht vergallen en hun kinderen en daarmee hun eigen toekomst zwart maken en boos. Ja, waarlijk: in deze wereld heerst het kwaad, maar deze wereld heerst niet!
Nu nog dingen zij naar de gunst van de duivel en vinden mijn liefde onhebbelijk- de prijs van den Boze is immers jaloezie.
Reeds echter gloort vergelding en afrekening: de dood staat hen al ongedurig op te wachten! Nu nog haten zij en spreken de leugen uit. Dra echter worden zij door de waarheid en de liefde afgerekend naar hun daden, en zullen lijden en eenzaamheid hun vaste metgezel zijn! Spoedig zal blijken dat hun kennis van de realiteit Rechter zal zijn en over hen oordelen zal.
Zonder medelij; gelijk zij genade voor mij kenden, zo zullen zij dan lijden zoals ik heb geleden!
Ha, wraak is een zoet dessert, dat na een karige maaltijd opgedient wordt!'
 
op een page
 
 
Page:
 
'Meester! Ik hoorde u klagen en ook lachen!
Beklaagde u de heterofielen en lachte u om hun lot, dat zeker dat van barre droogte en onmenselijk geestelijk afzien moet zijn, omdat zij hun leven lang de kennis der waarheid de rug toe keerden voor tijdelijk en oppervlakkig genot, terwijl grote veranderingen op komst waren?'
 
 
Koning H.:
 
'Morgen reeds zullen zij branden in de hel en wij, trawanten van de liefde en van God, eeuwig samen zijn!
Maar vandaag nog, lijden wij onder hun juk.
Ik gaf orders hun steden plat te branden en al hun kinderen weg wijs te maken in de kennis der liefde.
Maar ik weet niet, of ze opgevolgd werden en moet ramen naar de slachtkracht van mijn legers.
Maar nu belangrijkere zaken en van meer importentie.'
 
 
Page:
 
'Impotentie?'
 
 
Koning H.:
 
'Hoe gaat het met U, dien ik zo lief heb? (als mijn eigen zoon, of neen: meer nog!)
Gij zou toch enige tijd verpozen met de dochter van de graaf, jonkvrouwe Retteketet? Waarom zijdt gij niet samen?'
 
 
Page:
 
'Haar broertje met zijn blonde lokken, die zo golven in die koele bries van vandaag, trok me alle aandacht en daarmee alle tijd die deze dag me gunde.
Vrouwe Retteketet moet maar met zichzelf verpozen, of met de talrijke hofdames die haar vader voor haar uitkoos!
Vroeger, toen ze nog een kind was, was ze daar toch ook zo een ster in: met haarzelf spelen!'
 
 
Koning H.:
 
'Oja! En ik denk dat die hofdames daarin ook kindsterretjes geweest moeten zijn: de viezerikken!
Heimelijk verlangen naar iets wat je van nature niet hebt, en daar dan zo gulzig naar uitkijken, dat je de moraal en het respect voor hen, die wel door de natuur begiftigd zijn met zo'n toverstafje, totaal uit het oog verliest.
Zo zou ik ook wel geleefd willen hebben: en dan wanneer we sterven allemaal de hemel in!
Ha!'
 
 
Page:
 
'Iedereen behalve de hetero's! Voor kinderbeulen is er geen plaats: dan zou de hemel geen hemel meer zijn, maar een geselplek, waar het, als in de hel, voor mensen makkelijker toeven is dan een onschuldig lam in een leeuwenkuil.'
 
 
Koning H.:
 
'Of een kind tussen de heterofielen. Arme ziel!
Ik heb me laten vertellen dat ze hun eigen kinderen het leven zo zuur kunnen maken, dat ze van ellende zichzelf van kant maken, nog voordat ze een baard op de kin dragen, of, wanneer ze uit doodsangst verkiezen een miserabel, hopeloos leven te leiden, ze zo immoreel en inconsequent leven, dat ze, tegen de tijd dat ze volwassen zijn -en toch een heleboel, zowel op lichamelijk gebied, als op intellectueel terrein, voor hebben op de tijd die achter hun ligt- al haast net zoveel criminele daden op hun geweten hebben en onwettig zijn, als een doorgewinterde dief of een struikrover die, oud van jaren, 't leven moe is en angstvallig voor het laatste oordeel dat hem ontegenzeggelijk te wachten staat, zijn laatste dagen in devotie en kuisheid doorbrengt, laf en radeloos als een beul, wiens slachtoffers genoegendoening komen eisen!'
 
 
Page:
 
'En stom en wijsloos als een zwakzinnige.
Maar met de schuld van een kinderbeul.'
 
 
Koning H.:
 
'Zij verachten en verafschuwen de jongensliefde en iedereen die er hoe dan ook mee geassocieert wordt, maar hun eigen vrouwen en dochters zijn er dol op, tenminste, heimelijk en wanneer het knappe jongemannen zijn met een grote...'
 
op jonkvrouw Retteketet
 
 
Page:
 
'Koning!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'Gaat U gerust door met Uw conversatie, ook wanneer het over mij gaat.
Juist wanneer het over mij gaat zou U, nu ik er zelf bij sta, vrijuit moeten spreken of men zou mij van incompetentie en indoctrinatie kunnen betichten.
Spreek, koning!'
 
 
Page:
 
'Juffrouw! Mannenpraat past vrouwenoren niet.
Of men zoue U van iets geheel anders kunnen betichten!'
 
 
Koning H.:
 
'Ja, als zij er prat op gaat is het een hoer!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'Ik een hoer? Dat zou Uw moeder moeten horen, dat U zulke woorden gebruikt in het bijzijn van een dame!
Gij knapenschender!'
 
 
Koning H.:
 
'Ha! Diezelfde knaap waar U hier naar toe voor kwam!'
 
 
Page:
 
'Uw komst hier is nodeloos: ik ben verliefd op een ander!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'Een andere vrouw? Terwijl alleen ik van je hou!'
 
 
Page:
 
'Geen andere vrouw noemde ik. Ik sprak: een ander!
Een, met meer levenslust en leefkracht.
Liever en ondeugender, en veel eerlijker!
Een die geen twintig lakeien nodig heeft om zich des ochtends op te schminken en enigzins toonbaar te maken, wanneer de nacht en de tijd haar kenmerken in het gelaat heeft achtergelaten: weer een dag ouder en lelijker!
De ruige wind krult zijn goudgele lokken, waar vrouwen stoffige borstels voor nodig hebben en mistige middeltjes van onbekende komaf.
Nog nooit beroerde zijn perzikkenhuid poeder of zalf, en zijn kersenlippen lachen om de vuurroodste stiften!
Zij lachen erom, mevrouw!
Bewegen zit hem in het bloed: niet zitten en eten!
Hij zal niet kijken naar andere mannen, nog jaloers worden als ik een ander bemin!
Mijn lief is geen vrouw, maar veel zachter en lieftalliger.
En zal mij nooit lastigvallen met vuiligheid en onbehoorlijk gedrag!
Een, die veel mooier is dan een vrouw!'
 
 
Koning H.:
 
'Hij bedoelt Uw broertje!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'O, duivel; laat hem gaan! Verziek zijn hart niet met een zieke liefde terwijl de edelste en oprechtste gevoelens die ik voor hem koester achter blijven om te verdorren, tot het in stof verpulverd en de wind haar achteloos wegblaast alsof ze nooit heeft bestaan!'
 
 
Page:
 
'Mijn hart was ziek: die jongen heeft hem herstelt!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'Je misbruikt hem!'
 
 
Page:
 
'De liefde kent geen argumenten!'
 
 
Koning H.:
 
'We misbruiken elkaar allemaal, als dit misbruik is!
En zou hij hem niet ook misbruiken, als het in z'n kraampje te pas kwam, gelijk hij nu hem misbruikt? En Uw zoentjes en liefkozingen voor hem zijn in wezen niet minder dan en dezelfde als de zijne!
Uw jaloezie verblindt U -niet Uw liefde- en valsbeschuldigt hem van zaken die dwars tegen de wetten van de liefde ingaan: misbruik van degeen waar je van houdt!?'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'O, dit is een dolle en dwaze discussie!'
 
 
Page:
 
'U begon hem zelf!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'Ik wil het begin zijn van jouw! En 't eind!
Heel mijn hart, dat bonst van passie voor jou, wil zich aan de jouwe binden. Het slaat trouw als een klok, en zegt bij elke slag: 'Ik houd van U!'
 
 
Page:
 
'Zeg het terug: 'Ik houd van een ander!'
Beweeg het tegen elke prijs niet meer aan mij te denken en me te vergeten. Ik immers moet altoos aan Uw jongen denken en kan hem niet vergeten!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'Liefde kan men niet dwingen.
Ze zwerft vrijelijk van hart naar hart, en verkiest het zelf te blijven branden of af te sterven in onbeantwoorde eenzaamheid.
Indien zij mijn borst als onderkomen heeft verkozen, en zolang jij met die dwaze kijk de wereld beschouwt, zal ze in mij een sombere dood sterven.
Doe dat de liefde niet aan!'
 
 
Koning H.:
 
'Zij kent haar eigen verantwoordelijkheid!
Indien zij tevergeefs branden wilt, wie zijn wij dan, dit te voorkomen en notabene onze eigen gevoelens van affectie en medeleven voor een ander te negeren?
In het land van de hetero's moet gij gaan wanneer ge een man zoekt. Dit gebied kent alleen de vrije knapenliefde!'
 
 
Jonkvr. Retteketet:
 
'Ik kwam hier om een knaap waarvan ik hou, en keer -verbannen- terug met lege handen.
Mijn lief houdt van een jongen, maar is zelf nog een knaap!
Ik hoef slechts te wachten tot de tijd een man van hem maakt.
Dan zal ik een vrouw voor hem zijn!
Tot die tijd: adieu, allerliefste!
Ik ga naar Heteroland!'
 
Jonkvrouw Retteketet af
 
 
Page:
 
'Adieu, allerdomste en allerdoofste!
De pijlen die Amor afschiet veranderen nimmer van richting, of er moeten belangen in het spel zijn!
Ik hou van jongens, niet van vrouwen!
De mooiste vrouw haalt het bij mij niet vergeleken haar knappe broer!
Zo doet de natuur menig vrouwenhart hevig wee -omdat ik nu eenmaal een knappe jongen ben- maar maakt dat weer ruimschoots goed door jongens zo gewillig te maken!'
 
 
Koning H.:
 
'De oorlog eist zijn tol: ik moet terug naar mijn slot om de strategie te bestuderen. De hetero's willen mij maar al te graag hun wil opleggen en de rest van de wereld ervan vertuigen hoe slecht ik wel niet ben.
De kinderdieven verdienen een langzame en pijnlijke dood!
Wat ze mij willen aandoen zal ik ze, met de hulp van God, terug aandoen.
Komaan, ik was al laat!'
 
Koning H. af
 
 
Page:
 
'Zo straft de natuur de vrouw voor haar gulzigheid, die zij min liefde noemt.
Ha, liefde! Nu, mevrouw, ik noem het misbruik!
En al Uw lonken, smeken en veroordelen- ik noem ze pogingen tot misbruik!
En de natuur staat achter me! Wanneer de natuur het met mijn min eens is -want ze straft de vrouwen, niet de knapenliefde- stemt God ermee in!
Ik ga naar haar broertje!'
 
Page af
 
Op heks Gertruidia
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Lief of misbruik, het is maar wat men ervan maakt!
Wanneer ik misbruikt ben en ik zou later op mijn beurt iemand anders misbruiken, of anderszins profiteren van mensen die anderen misbruiken, ben ik dan misbruikt of werd ik toen niet reeds gestraft, voor hetgeen wat ik later een ander weer, via via, aan zou doen?
Al dat beschuldigen en gepraat over kindermisbruik, terwijl zoveel ander kinderleed onbelicht blijft!
De koning is in oorlog met de hetero's. Maar de hetero's zijn in getal in overwicht. Ik zal mijn toverkunsten moeten aanwenden om hier nog een goede draai aan te geven.
Anders is het ras met hem gedaan.
Met hem en met de kinderen!'
 
heks Gertruidia af
 
 
 
                                                   D      O      E      K
 
 
 
                                       T W E E D E   T O N E E L    
 
 
 
                        Op het kasteel van de hetero's te Heteroland
           Rechter, commissaris, aanklager, griffier, politiebazen, agenten en wacht
 
 
Rechter:
 
'Wat ik vernomen heb, is dat deze persoon, koning H., zich schuldig heeft gemaakt aan onzedelijk gedrag met minderjarigen en zich verzet tegen zijn arrestatie.'
 
 
Commissaris:
 
'Oja, zijn mannen hebben reeds een derde van onze soldaten over de kling gejaagd!
Dorpen staan in brand en hij wint bij sommige bevolkingsgroepen aan symphatie en steun!'
 
 
Rechter:
 
'Sommige bevolkingsgroepen?
Wie zijn dat dan wel niet, die hem zo laf steunen?'
 
 
Commissaris:
 
'Jongeren, sire, kinderen nog!'
 
 
Rechter:
 
'Wilt hij met een kinderleger de oorlog winnen?
De kindermisbruiker gebruikt kinderen voor zijn lusten en zijn lasten. Dit is een gevaarlijke crimineel die we kosten wat het kost in handen moeten krijgen!
U, commisaris, geef ik die verantwoordelijkheid.'
 
 
Commissaris:
 
'Maar sire...'
 
 
Rechter:
 
'Geen gemaar, chef, dit is een persoonlijke zaak.
Ik heb zelf ook kinderen.
Die vuilak moet zo snel mogelijk achter tralie's, of ik hang mijn toga aan de wilgen, en heeft dit land geen rechtspraak meer.
Red dit land van de zedeloosheid, commissaris!
Dit is een bevel!'
 
 
Commissaris:
 
'Ai, ai, kapitein!'
 
Commissaris, politie en soldaten af
 
 
Wacht:
 
'Mag ik, mijnheer de Rechter, iets zeggen?'
 
 
Rechter:
 
'Iets dat verband heeft met deze zaak en haar belang behartigt?'
 
 
Wacht:
 
'Vanochtend zag ik jonkvrouw Retteketet door de stad gaan, de dochter van de graaf die op het kasteel van de verdachte woont. Het gerucht gaat dat zij verliefd is op een page en persoonlijke vriend van de koning.
Wellicht dat U haar voor de goede zaak inzetten kunt!'
 
 
Rechter:
 
'Jonkvrouwe Retteketet? Wat een naam voor een vrouw!
Ik moet haar spreken! Kunnen jullie ervoor zorgen dat ze hierheen komt, verzin een smoes en lok haar daarmee.
Ik zal jullie er rijkelijk voor belonen en het landsbelang is ermee gediend!'
 
 
Wacht:
 
'We sturen haar naar U toe, heer.
Goedschiks of anders!
 
wacht af
 
 
Rechter:
 
'Wat wilt deze man? Kinderen misbruiken?
Laat-ie dat dan op z'n kasteel doen -maar geef er geen openheid aan!
Ik weet ook wel dat die knapen niet tegen hun eigen wil in handelen en oud en rijp genoeg zijn om te weten wat ze zelf willen. Maar het volk ziet ontucht niet graag ongestraft, ook al wordt geen kind daar beter van, eerder integendeel!
Ook in een democratie gaat het belang van het volk boven dat van het kind!
De arme zielen!'
 
stem vanachter het toneel:
 
 
(Wacht:)
 
'De rechter is absent! Ik moest van hem tegen iedereen zeggen dat-ie afwezig is!'
 
 
(Heks Gertruidia:)
 
'Hoor jezelf nu je eigen verraden!
Zonder dat-ie een leugen vertelt of de waarheid geweld aandoet dee je precies wat je werd opgedragen, maar mist volledig het doel van je order!'
 
 
Rechter:
 
'Wat is dat voor 'n getier hier in mijn kasteel? Hoorde ik ook vloeken?'
 
Op heks Gertruidia
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Het landsbelang gaat voor dat van de rechter! Laat mij naar binnen!
Hoogedelachtbare... U hier?!
(terzijde) Ik zou eerlijk niet weten wie anders ik hier, op de zetel van de man, aantreffen moest, maar goed: toneelspel strooit ook hier zand in de ogen van hen, die je om de vinger winden wil!'
 
 
Rechter:
 
'En wie bent U -in Godshemelsnaam- dan wel niet?
Een vuile vodden-vrouw, die hier haar goed aan de man probeert te brengen- neen, bedankt: we zijn al voorzien.
En wat wilt U? Het landsbelang redden en de oorlog in vrede veranderen? Nog eerder verandert U de koning in een vrouwengek en redt daarmee al die onschuldige kinderzieltjes!'
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Ik zou een rijke edelvrouw kunnen zijn -met goud en brocaat behangen- die zichzelf had verkleed als een lompenvrouw, een zigeunerin die de wereld als thuis bezat, alleen maar om te kijken hoe de mensen op haar reageerden!
En ik zou hemel en aarde willen kruisen, en het zou me niet lukken zonder toverkracht!'
 
 
Rechter:
 
'Ah, een losgeslagen toverkol ontbreekt er in dit drama nog maar aan!
Heeft ze ook een vriendje van dertien?
Een, die verkering heeft met mijn dochter van acht?'
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Ik zou Uw dochter kunnen zijn! Veranderd in een mannengek!
En niemand die door haar ouderdom nog belangstelling voor haar had, zodat ze uit pure wanhoop nu zelf mannen moet lastigvallen!'
 
 
Rechter:
 
'Dan zou deze hele oorlog voor niets geweest zijn. En alle onschuldige kinderzieltjes alleenheersers en tirannen zijn, die door bloeddorstig geweld deze oorlog uitbuitten!'
 
 
Heks Gertruidia:
 
'De oorlog zou een vrijheidsstrijd kunnen zijn, met U aan de verkeerde kant!'
 
 
Rechter:
 
'Zeg wat U wilt!'
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Vrouwe Retteketet, de dochter van de graaf, is verbannen naar dit land.
Wanneer U de koning in handen wilt krijgen om hem voor het gerecht te brengen zou ik haar doen geloven dat de knaap, waar zij zo hevig verliefd op is, hier in dit kasteel op haar wacht.
Wanneer zij, hopeloos, zijn aanwezigheid komt opeisen, moet u haar wijsmaken dat U die knaap bent -groot en man geworden inmiddels- zodat zij terstond haar rug keert naar Uw persoon om, uit heimwee, zich een weg terug te bidden en smeken naar de koning en de graaf.
Dan behoeft U slecht het wicht te achtervolgen om het kasteel en de verdachte te bereiken en hem te arresteren!'
 
 
Rechter:
 
'De page? Ik?'
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Met dit toverdrankje verandert U een scepticus in een bijgelovige! Maak haar wijs dat dit drankje de knaap van haar dromen verandert in de man waar zij zonodig een vrouw voor moet zijn, 't leven anders moe!
Zij zal U uit liefdesverdriet geloven!'
 
 
Rechter:
 
'En wat is Uw belang hierachter? Wat wint U aan deze oorlog?'
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Ik heb allang gewonnen! Door een toeval ben ik zelf misbruikt vroeger!
Alleen ik noem het liefde!'
 
 
Rechter:
 
'Ik heb haar al hier laten halen. Zij zal nu elk moment arriveren!'
 
Op een wacht
 
 
Wacht:
 
'Mijnheer de rechter! Vrouwe Retteketet wilt U terstond spreken!
Hier is zij!'
 
 
Rechter:
 
'Vlug! Vlucht achter het toneel!'
 
 
Heks Gertruidia:
 
'Ik ben hier nog nooit geweest!'
 
Heks af
 
Op vrouwe Retteketet.
 
 
Rechter:
 
'Wie bent U?'
 
 
Jonkvrouw Retteketet:
 
'Waar is mijn liefste, nu man geworden?'
 
 
Rechter:
 
'Ah, ik herken U nu, U bent de dochter van de graaf, die vroeger een oogje op mij had. Is Uw lief meer dan lust, heb mij dan lief, want ik ben de knappe page van toen!
(terzijde) Ik val echt voor haar liefde- dit is geen spel!'
 
 
Jonkvrouw Retteketet:
 
'U werd de man, die gisteren nog een mooie jongen was! Hoe moet ik dat geloven?'
 
 
Rechter:
 
'Proef mijn liefde, dan kan ik het U bewijzen!'
 
 
Jonkvrouw Retteketet:
 
'Mijn liefde veranderde in afkeer.
Het jongenslijf van toen verwerd tot het aftandse, door de aantrekkingskracht van moeder aarde onaantrekkelijk geworden, oude mannenlijf: het hangt aan alle kanten daar waar 't niet uitzette of verschompelde!
U bent geen lelijke man- maar mijn lief; neen!'
 
 
Rechter:
 
'Ja, werkelijk: ik ben verliefd op U.
Die jongens zie ik niet meer staan!'
 
 
Jonkvrouw Retteketet:
 
'Ik geloof U niet, maar wel Uw woorden!'
Ik geloof niet in Uw liefde -een vleselijke lust tot een veel jongere vrouw- maar wel Uw woorden: dat die vreselijke knapenliefde heeft afgedaan!'
 
 
Rechter:
 
'Gelooft U mij, als ik zou zeggen dat dit een toverdrankje is?
Dat Uw lief voor U verschijnt, wanneer U hem dit drankje laat drinken, en hem doet geloven dat dat hem onoverwinnelijk tegen de hetero's maken doet?'
 
 
Jonkvrouw Retteketet:
 
'Dan zou ik het eerst moeten zien!'
Zij pakt het drankje
'Laat mij hiermee terug gaan naar het kasteel van mijn lief en U zult de oorlog winnen!'
 
 
Rechter:
 
'Ik geloof U, en vertrouw op Uw moraal indeze!'
 
 
Jonkvrouw Retteketet:
 
'Ik geloof alles wel, als ik maar een man heb!
Nog langer zonder liefde doet mij slechts verlangen naar het enige einde: de onbereikbare dood!
Leeg en onvoorstelbaar als zij is stijgt zij boven ieders belang uit: deze verschrikkelijke oorlog, de onschuldige kinderen en de zeden en rechtsgang van alle volkeren op aarde: de ene zede in tegenspraak met de andere, de ene tijd weer anders dan de andere!
Zo overtreedt men -hoe men ook zou handelen- altoos wel een wet of gebod!
Mijn vrouwenhart wint het van mijn hang naar recht!'
 
Jonkvrouw R. af
 
 
Rechter:
 
'Langzamerhand begin ik hier toch iets niet te snappen.
Oja, de oorlog.. Wacht!'
 
Op wacht
 
 
Wacht:
 
'Ja, sire, hoe luidt het bevel?'
 
 
Rechter:
 
'Laat mijn spullen gereed maken voor een onopvallend volgen van mevrouw- ik wil perse niet dat zij weet krijgt van mijn gang!
Ik heb vijf dragers en een achttiental soldaten nodig.
Regel dit nu!'
 
 
Wacht:
 
'Onmiddelijk, heer!'
 
Wacht af
 
Heks G. op
 
 
Rechter:
 
'Ah, U hier nog!
Uw list schijnt te werken, nu nog de uitwerking! Ik vertrek vandaag nog in het kielzog van mejuffrouw- en hoop twee slagen in een slag te slaan: die jongensgek voor 't gerecht en haar schoon voor 't altaar!
U redt Uzelf wel?'
 
Rechter af
 
 
Heks Gertruidia:
 
'De list schijnt inderdaad goed te werken; de uitwerking is alleen heel anders dan die zotskop en kinderdief denkt!
Ik zal de koning verwittigen van zijn komst, zodat zodra die hetero-fascisten 't bos van de koning bereiken een overmacht aan soldaten de laffe vijand hun eigen graf zal doen graven!
Zo zal kinderdbeulen en onmenselijkheid -of eigenlijk tegenmenselijkheid, want wie tegen de vrijheid van kinderen is, is ook tegen de mens- een eind kennen en gerechtigheid een nieuw begin!
Wat doe ik hier eigenlijk nog?'
 
Heks af
 
 
                                                 D       O       E       K
 
 
 
 
                                           D E R D E    T O N E E L
 
 
                                      In het kasteel van Koning H.
         In het vertrek de koninklijke troon en een brandende haard.
                           Koning H. zit op de rand van de haard.
 
 
Koning H.:
 
'Ook ik ben ooit een kind geweest- niemand hoeft mij te vertellen wat goed en slecht is voor een kind, en juist niet de heterofielen, mijn beulen van weleer!
Toen ik nog een kleine jongen was, en al bekend met de drang tot vriendschap met bepaalde andere jongens -leeftijdgenootjes toen-, toen verboden ze mij die vriendschap -ze beschermde me er niet tegen- met het laffe argument als zoue die vriendschap onecht en onvriendelijk zijn en ieder die haar in zich voelde branden een zieke geest die tegen de wil van God en de zinnelijke liefde in voelde en zoue handelen!
Andere jongens zouden niet gediend zijn van die vriendschap, die zij gevaarlijk noemden en besmettelijk, of waar wij gewoon nog te jong voor zouden zijn, maar die wij allen, heimelijk, reeds voelden! Ha! Te jong!
De liefde is er voor de jeugd en onze zintuigen -een nog mooi lijf- dan uiterst geschikt haar te bedrijven, omdat zij dan nog wederzijdse lusten opwekt! Later verwordt zij tot louter lust en geraakt zij niet hoger en hemelser dan wat men met een hoer placht te doen, en alleen hen, die zich met de duivel hebben verzoend noemen haar dan de enige juiste, en al het andere pervers en misbruik!
En ik zal me niet conformeren met hoerenlopers en duivelaanbidders -ook al getuigen zij honderdduizend maal hoe slecht wij wel niet voor kinderen zijn- maar die zelf kinderen aandoen, wat ze mij hebben aangedaan toen ik nog een kind was!
Dat ik kinderen zou treffen in hun onschuldigste jeugd en zo hun hele verdere leven, als een afgeknakte bloem, mismaken zoue, die zij zelf -de anti-pedofielen- zo gruwlijk de liefde en alle hemelse gevoelens die je daarbij voor anderen voelt, al in zijn vroege jeugd, afgeknakt, gestolen hebben en mij voor 't leven mismaakt en zo beschadigd achterlieten, om me vervolgens vals te beschuldigen van wat ze mij -onzichtbaar- zelf hadden aangedaan! Hoerenlopers en duivelminnaars zijn hierbij vergeleken nog heiligen die, onmiddelijk na hun verscheiden, de wijdopenstaande hemelpoort -alsvanzelf- ingezogen worden!
Kinderverkrachters en kindermoordenaars -wat de heterofascisten zijn- zij zullen dan het eeuwig-pijnigende vuur van de hel proeven- die ze zelfverdiend en eigen schuld ondergaan zullen. Ik ben geen masochist!
En ik ben evenmin een leugenaar. Mijn ziel moge vervloekt zijn als mijn liefde niet oprecht is en alle passie's evenzo misbruik en ontucht, wanneer de mijne dat is!
Ik zal de hetero's met gelijke munt terugbetalen, hun haat- en agressiehetze die zij tegen mij voeren wederkeren nadat ik haar veranderde in slachtkracht en angst, die respect op zal wekken in alleen de harten van a-socialen en criminelen!
Voor elke jongen die zij van mij afstalen zal ik een klap teruggeven en voor elke agressie die zij richting mij misdeden -ook al was het enkelt dreigen- zal ik hun jongens en soldaten opeisen, opdat de weegschaal van recht en onrecht weer in het midden komt te staan!
Ik zal mezelf beschermen en verdedigen tegen deze lasteraars en kinderdieven, mezelf en niet in de laatste plaats mijn kinderen!
Gelukkig hij, die Uw kinderen van U afnemen en ze tegen de rotsen te pletter slaat!
Alexander, Ambrosius! Vederlicht en Ondeugius! Ik wil bij jullie zijn!'
 
Op de vier kinderen
 
 
Alexander:
 
'Vader! Vader en vriend!'
 
 
Abrosius:
 
'En beschermer! U beschermt ons tegen de hetero's!'
 
 
Ondeugius:
 
'Ja, en tegen de vrouwen en meisjes met hun immorele leugens over natuur en juistheid!'
 
 
Koning H.:
 
'Ik wil bij jullie zijn en zal jullie altijd beschermen- tenminste: zolang God het wilt!'
 
 
Alexander:
 
'Wij houden van U, Heer, en willen altijd bij U zijn!'
 
 
Vederlicht:
 
'Wij willen elkaar niet missen!'
 
 
Ondeugius:
 
'Ja, en wij vinden alles zelf lekker!'
 
 
Koning H.:
 
'Had ik jullie niet, dan zou mij dit kasteel en het bos zo gestolen kunnen worden!
Deze prachtige edelstenen zouden van mij zo voor de zwijnen geworpen mogen worden of in het vuur zwart en roetig worden, om tenslotte onherkenbaar weg te smelten! Het zou me niet deren!'
 
 
Ondeugius:
 
'Maar nu wij heelhuids voor U staan..'
 
 
Koning H.:
 
'Jullie verblijf hier wordt bedreigd! Er zijn teveel mensen die willen dat jullie vriendschap voor elkaar onmogelijk gemaakt wordt, om, als je oud bent en volwassen, alleen nog maar voor vrouwen hun lusten te dienen, als zaaddonar voor een volk dat nieuwe mensenvlees nodig heeft om te kunnen overleven.
Meisjes en vrouwen die zelf op hun dertigste allemaal bisexueel blijken te zijn en een jonge meid bij het minnespel nodig hebben!
Wanneer jullie later naar de hoeren willen, mag je van mij je gang gaan, maar de heterofielen willen jullie slechts misbruiken voor het eigen gewin!'
 
 
Alexander:
 
'Dat weten wij, vader!'
 
op de graaf
 
 
Graaf:
 
'Heeft U geroepen, Heer?'
 
 
Koning H.:
 
'Neen- tenminste: ik heb niets gehoord. Maar je komt als geroepen!
Indien je mijn beste vriend bent -en dat zijt gij wanneer jongens jouw beste vrienden zijn- beloof me dan deze jongeren in veiligheid te brengen voor het gevaar dat de oorlog ons brengen kan.
Alleen zal ik me het beste op de vijand en de zege kunnen concentreren, en zullen zij veilig zijn voor de opvoed-criminelen van de heterofielen en kinderdieven! Ik moet er niet aan denken dat ze in hun handen vallen, ik zoue uit puur verdriet mijn zwaard laten zakken en de oorlog gewonnen geven.
Ze zullen hun immers hetzelfde aandoen wat ze mij aandeden en zovele anderen aandoen! Een gedwongen, kuis, liefdeloos leven te leiden enkelt voor des lands economie. En hun eigen portemonnee natuurlijk!
Het gezinsleven is en de heterofielen zijn de hoeksteen van een zieke, a-sociale en criminele samenleving!'
 
 
Graaf:
 
'Ik ben Uw beste vriend, zowaar ik zelf vriendjes heb! En U bent er een!
In het bos woont een geheimzinnige vrouw- men zegt dat ze toverkracht bezit!
Zij en het bos zullen de beste opvoeders zijn voor deze kinderen. U kunt op mijn raad bouwen!'
 
 
Koning H.:
 
'Hoe zeer het me ook tegen de borst stuit -als een moeder die haar kroos verstoot- mijn hart zegt: 'Neen' en 'Auw, niet doen!', maar mijn hoofd zegt: 'Dit is de enige mogelijkheid!'
Ik weet dat dit de enige oplossing voor het probleem is, maar had liever gewild deze kinderen te zien opgroeien en zo te vormen, dat ze niet het verdoemde pad van de hetero- en homofielen kozen!
O, het leven is zoveel meer dan het heden en vandaag te genieten en veilig te zijn!
Wanneer wij geen prioriteiten dulden of consessie's willen aangaan met het immorele, teneinde onze wil te volgen en onze lusten te bevredigen, maar de moed bij elkaar graaien doodsangst en louter eenzaamheid en grauwe tucht op ons te nemen, is de beloning immers veel waardevoller dan kortstondig geluk: ze behelst het inzicht in wat wij, wezens die leven op de grenzen van het bewuste en onbewuste, als het meest waardevolste moeten beschouwen omdat zij ons bevrijdt van wat geheel ons streven en ons bestaan -en het beleven van dit bestaan- als een onzichtbare kooi rond ons, welke onze bewegingsvrijheid, maar niet het zicht, belemmert, in de weg staat en weerhoudt te verworden naar wie wij in werkelijkheid zijn -het alles- en bestaansdoordrongen lijden met welk ons en alle leven onlosmakelijk verbonden lijkt.
Pijn moet men met pijn bestrijden. De wortels van de pedofielenhetze liggen causaal verbonden met mijn persoonlijke lot. Wanneer zij de allesomvattende liefde willen bestrijden, zal ik haar de nek omdraaien om zodoende die hetze uit te roeien!'
 
 
Alexander:
 
'O, vader!'
 
 
Koning H.:
 
'Schrijdt niet, jongen. Wees verheugd om wat U samen met ons heeft meegemaakt, en verrukt om wat wij, na deze vreselijke oorlog, nog beleven mogen!
Na dit leven is er nog een leven, dat niet sterven kan en nu al leeft!
Dit leven is slechts een onbelangrijk, nietsbetekend aspect van dat leven!
Vertrouw op mij!'
 
 
Vederlicht:
 
'Wij kunnen U niet verlaten!'
 
 
Koning H.:
 
'Jullie hebben elkaar nog... ik heb helemaal niemand meer- niemand dan de vijand!
Ga nu- ik zal altijd van jullie blijven houden!'
 
 
Graaf:
 
'Kom, kinderen, het bos zal goed voor jullie zijn. Misschien leert zij U wel toveren!'
 
 
Alexander:
 
'Dan zou ik leren, hoe ik mezelf wegtoverde!'
 
graaf en kinderen af
 
 
Koning H.:
 
'Jezelf wegtoveren...  zou dat kunnen? Neen!
Als ik kon toveren, zou ik willen alles te weten wat ik me maar wensde!
O, gewis: niet de liefde overwint het kwaad, maar de kennis!
Ik zou willen weten wat de vijand nu denkt en doet en waar zij nu gepositioneert is!
Wie is er voor mij en wie tegen? Wat is de beste strategie? En zal ik deze oorlog winnen? Of: neen, dat zou ik niet willen weten.
Immers, wanneer ik wist dat ik haar zou gaan verliezen zou ik haar onmogelijk nog kunnen winnen, of mijn wil moest zo sterk zijn, dat het de toekomst en al wat voor ons in de sterren besloten ligt, zou kunnen veranderen!
Dan zou ik willen weten hoe ik mijn wil zo sterk maken kon!
Ik hield zoveel van jongens, nog meer dan van mijn eigen moeder!
En als God het wilt, dan sterf ik voor die liefde, voor zoveel liefde geef ik alles wat dit leven mij nog geven kan!
Ik zou willen sterven voor die jongens, maar ik zou duizend maal willen sterven om de hetero's terug de hel in te jagen!
(hij pakt z'n zwaard)
Bij de vervloekte Beelzebub en de verloren, valse Lucifera! Hun hoofden eraf voor mijn leven!
Al moet ik ten strijde trekken tegen God, voor de waarheid doe ik alles!
Bode, waar is m'n bode?'
 
op bode
 
 
bode:
 
'Hier ben ik, heer, tot Uw dienst!'
 
 
Koning H.:
 
'Breng de vijand dit bericht: Dat ik ze de totale oorlog verklaar, en allemaal zal vernietigen!
Snel nu!'
 
 
Bode:
 
'Uw bevel is mijn motto, sire!'
 
bode af
 
 
 
 
                                                     D      O      E      K

_____________________________________________D N H_____________________________________________ 
















ax