Op mijn
DNH-pagina Waarheid en Realiteit heb ik enigzins uit de doeken gedaan hoe belangrijk het is om reeds tijdens het leven en
aards bewustzijn te onderzoeken wat er met ons gebeurd wanneer wij sterven en overgaan in de eeuwige dood.
Ik heb de vraag gesteld of de dood werkelijk
zo mysterieus was als zij zich voordoet en geopperd voor te stellen hoe de werkelijkheid eruit ziet, wanneer wij aannemen
dat de indruk die wij levenden verkrijgen inzake de dood slechts de gedaante is die zij voor buitenstaanders aanneemt, en
niet de werkelijke gebeurtenis is.
Ik heb de these der reincarnatie als alternatief
genoemd voor het tegenwoordige atheistisch denken en de causale werkelijkheid van het leven doorgetrokken naar wat elk levend
schepsel op het eind van z'n bestaan te wachten staat.
Hier wil ik wat meer ingaan op het mysterie
zonder meteen de leer der wedergeboorte en de verlossing hiervan als enig heiligmakend te zien.
De dood is er voor iedereen, geen uitgezonderd,
en geen van ons die dan nog kan vertellen wat de dood is wanneer we eenmaal de grens gepasseerd zijn. Wanneer we zijn overgegaan,
en we zouden nog een zekere vorm van bewustzijn kennen, en als wij dat dan (nog) zouden willen, kunnen wij niet met de levenden
communiceren en ze duidelijk maken wat hen te wachten staat. Terwijl wij levenden allen zo graag zouden willen weten wat het
dodenrijk inhoudt.
Dit bewustzijn, waarvan de doktoren en wetenschappers
zo stellig weten dat zij onmogelijk is, is natuurlijk de as waar het complex dood omheendraait en des te moeilijker te analyseren
omdat wijzelf immers dat bewustzijn zijn.
We kijken naar onszelf en zien dan wat we
allemaal zien wanneer we naar onszelf kijken in de spiegels van een pashokje.
Deze spiegels hangen loodrecht tegenover elkaar en wanneer je erussen
gaat staan en je kijkt erin, zie je jezelf tot in het oneindige heen en weer gespiegeld worden.
Pas als je naar je achterhoofd wilt kijken realizeer je je dat dat, hoe
je je ook beweegt, nooit naar je achterhoofd kan kijken omdat je er zelf voor staat!
Wanneer we zoeken naar een sleutel van zulk een natuurlijk fenomeen als
de dood toch is, en we zien dat alle andere mysteriueze fenomenen zoals natuurwetten zich zo voor ons opstellen, zouden we
dan niet mogen aannemen dat het mysterie van ons bewustzijn voor ons zich net zo gedraagt als het licht en de geometrie in
een pashokje, waar we toch ook naar onszelf pogen te kijken en ontdekken, dat juist wijzelf dat onmogelijk maken? Ons achterhoofd
is in het pashokje weldegelijk te zien en aanwezig, en wordt, net als de rest van ons lichaam, tot in het oneindige gereflecteerd.
Wanneer wij haar willen onderzoeken, moeten we er niet naar kijken! De
hedendaagse doktoren weten dat echter niet. Zij staan tussen de twee spiegels en zeggen: 'we zien ons achterhoofd niet, dus
is het er niet!
Als wij er naast zouden hebben gestaan, zouden we veel beter hebben geweten!
Wanneer we nu naar ons bewustzijn kijken -naar ons collectief bewustzijn-
en naar onze puur empirische ervaring met en opvatting over de dood, en we zouden ons voorstellen dat we als het ware tussen
twee spiegels (twee uitersten) staan en naar ons gezicht kijken, wat zouden wij daar inzake de werkelijkheid achter onszelf
en de dood dan kunnen concluderen?
Ik stel hier niet dat dit idee de werkelijkheid is, of dat er niet anderszins
zienswijzen of stellingnames zijn die deze hypothese ontzenuwt of in kracht doet afnemen.
Ik zou zeggen dat wanneer we onszelf en onze situatie -die tussen geboorte
en dood, en op deze aarde, zo vlak bij de zon- aanschouwen, dat net zo onmogelijk is en er wel een heleboel te zien is, maar
niet onszelf en/of ons bewustzijn, of de wortels of essentie van ons bewustzijn. Pas wanneer we ons realiseren dat we in eenzelfde
situatie als in dat pashokje zitten, zien we ons lot, waarvan we tegelijkertijd verlost zijn, wanneer we onze ratio gebruiken!
Wanneer we sterven, en we zouden ons bewustzijn behouden (of na een tijd
hervinden -ook al zie ik hier direct het probleem van de samenhang tusen 'tijd' en 'bewustzijn' in-, zullen we dan ons tevens
bewustzijn dat we gestorven zijn en ons vroeg of laat gaan afvragen of we wel content zijn? Enig bewustzijn (maar ook het
onbewustzijn -denk maar eens aan dromen) staat altijd in verhouding tot deze twee uitersten: lijden en genieten.
En we geraken tevens nimmer acausaal in een bepaalde bewustzijnstoestand.
Of we lijden ofwel genieten maken we in zoverre zelf uit wanneer we de juiste kennis (= bewustzijn) bezitten.
Deze kennis is natuurlijk onze ratio. En die kennis konden we tijdens
het leven opdoen. Kennis van 'goed' (het genieten) en 'kwaad' (het lijden).
We kunnen concluderen dat als er een leven is na de dood, en dus bewustzijn,
dat bewustzijn voor het welbevinden net zo afhankelijk is van pijn en genot, als we dat nu, in ons aardse bewustzijn zijn.
En dat we net zo 'schuldig' kunnen worden gehouden voor onze fouten -fouten
in welk opzicht dan ook- die geleidt hebben tot dit lijden, als dat we 'eerlijk verdient' hebben, wanneer we genot ervaren.
De factor causaliteit behept een geheel nieuw aspect wanneer we ons licht
laten schijnen op de wereld van het leven en de dood, namelijk de tijd.
Zo heb ik me dit eens voorgesteld: Na een jaarlijkse wedstrijd hardlopen
(zwemmen of fietsen mag ook) besluit een loper de wedstrijd van volgend jaar te gaan winnen. Hij legt een trainingsplan aan
en onthoud zich zoveel mogelijk van ongezonde levensgewoontes die zijn trainingen tenietdoen.
Tegen zijn kennissen roept hij dat hij dat hij vastbesloten is de wedstrijd
van volgend jaar te gaan winnen en begint aan zijn loopprogramma.
Na een halfjaar ofzo echter wordt de animo wat minder en andere (ongezonde
genotsmiddelen en/of handelingen) te aanlokkend.
Hij vervalt in slechte neigingen. Hij traint nog wel, maar minder strak
dan vlak na de wedstrijd, toen hij nog gemotiveert en toegewijd was.
Wanneer de wedstrijd een jaar later in zicht komt begint hij weer veel
en streng te trainen.
Vlak voor de wedstrijd komt hij zijn vrienden weer tegen en hij verteld
hen in geuren en kleuren hoe goed hij wel niet getraint heeft. De waarheid echter draagt hij in zijn lichaam met zich mee,
en hij kan nog zo opscheppen over zijn prestatie's en z'n slechte neigingen en daden verbloemen tegenover zijn vrienden en
andere lopers, die waarheid luistert niet naar leugens en zal er niet door veranderen.
Alle goede daden (goed ten bate van z'n looptraining) opgeteld minus
alle slechte daden bij elkaar opgeteld zal uiteindelijk z'n prestatie gaan uitmaken en omdat die daden in zijn lichaam (spieren
end.) zijn opgeslagen, kunnen zij slechts veranderd worden met al of niet te gaan trainen en gezonde gewoontes te onderhouden.
Wat hijzelf weet over goed trainen en niet goed bijv. eten en/of rusten
maakt de materie van zijn lichaam niet uit: deze onthouden slechts wat ze hebben gedaan en aan de hand daarvan zij ze in vorm.
Voor elke keer dat hij dat afgelopen jaar te laat naar bed ging presteert
hij minder dan wanneer hij op tijd naar bed was gegaan, voor elke hap ongezond voer dat hij naar binnen werkte presteert zijn
lichaam minder dan wanneer hij voor gezond eten gekozen had, enz. enz.
Ook al zou hij het willen, de vorm en fitheid van zijn lichaam kan hij
vlak voor het beginschot van de wedstrijd niet meer veranderen.
Wanneer de wedstrijd begonnen is begint voor hem de afrekening met de
waarheid.
Stelt u zich nu eens voor in dit voorbeeld, dat dat trainingsjaar het
aardse leven en zijn moraal van goed en kwaad verbeeldt, en het startschot en de wedstrijd de dood, en de uitslag van de wedstrijd
de uiteindelijke mate van hoeveel iemand lijdt danwel geniet na zijn overlijden.(hoe dichter bij de eerste, hoe meer genot
en minder leed, hoe dichter bij de laatste, hoe minder genot en hoe meer leed hij te verduren krijgt.)
Vooropgestelt natuurlijk dat we allemaal willen 'winnen', en genieten,
ipv. lijden!
Door immoreel gedrag (onwetendheid en eigendunk) is de persoon die sterft
zijn leven lang verstokt geweest van juiste informatie, waarvoor hij al tijdens zijn leven betalen moet.
Hij zag goede zaken als slecht en minderwaardig en slechte, ziekmakende
en geestdodende zaken als goed, terwijl de waarheid heel anders was.
De essentie van de moraal achter goed en slecht is ontegenzeggelijk de
gelijkschakeling van de eigenwaarde met die van alle leven. Wanneer men in al zijn bespiegelingen over het bestaan steeds
deze grondwet in acht neemt: dat ieder leven van elk mens, dier of plant gelijk is als het zijne, en elk leven net zoveel
recht op genot heeft als dat hij dat heeft, geraakt men vanzelf tot de waarheid en kennis op het gebied van goed en kwaad,
en dus tot genot en geluk.
Immoreel gedrag als liegen lijkt op de korte termijn voordelig te zijn,
maar dat komt door het gebrek aan overzicht dat men over de situatie heeft. Tot het vergaren van kennis over goed en
slecht draagt immoreel gedrag volstrekt niet bij, net zo min een ongezonde levensgewoonte bijdraagt aan een goede lichamelijke
conditie.
De hardloper uit mijn voorbeeld kan nog zo opscheppen over zijn trainingen,
het zal hem niet baten bij zijn pogingen sneller te zijn dan zijn tegenstanders die allemaal hetzelfde doel hebben: de eerste
te zijn (zoveel mogelijk genieten en zo weinig mogelijk lijden).
Zo zal na zijn overlijden de mens,
net als iedereen, zoveel mogelijk geluk waarderen en pijn en leed (bv. eenzaamheid) verafschuwen en er van weg willen vluchten,
maar ieder zijn welverdiende deel ontvangen. Niet omdat dat zo eerlijk is, maar omdat we allemaal zelf rechtvaardigheid wensen,
het verschil tussen de eigen rechtvaardigheid en die van een ander is echter veel minder aanwezig. (zouden we zelf onrechtvaardig
behandeld willen worden, zouden we waarschijnlijk meer genot toebedeeld krijgen, dan we verdient hebben!)
Nog een voorbeeld: Een onhebbelijkheid leidt
bij iemand tot kwetsend gedrag tegen een ander, bijvoorbeeld omdat zijn gezicht hem/haar niet aanstaat. Wanneer er een hemel
is, en deze persoon zou in die hemel belanden, zou deze slechte neiging van willekeur (omdat hij/zij iemand van immoraliteit
verdenkt) dan niet net zo moeilijk te onderdrukken zijn, als tijdens het leven, en de gestorvene net zo vatbaar zijn voor
persoonlijke, subjectieve indrukken en op den duur mensen gaan kwetsen?
Dit sluit uit dat deze persoon in de hemel
komt, omdat een hemel waarin gekwetst wordt geen hemel meer zou zijn!
De essentie van immoreel gedrag ligt in z'n
willekeur. Wanneer men zou inzien dat deze onderscheiding des persoons een illusie is, en in werkelijkheid de ander -hoe die
persoon ook op ons overkomt- gelijk is aan onszelf en net zo gevoelig is voor kwetsend gedrag van anderen als dat wij zelf
zijn, hebben we ook geen afkeer meer en dus geen impuls de ander te willen kwetsen. Dan geraken we alsvanzelf in de hemel.
KANTTEKENING.
Hoe diepzinnig en interessant een nieuwe kijk
op onze naderende dood ook wezen mag, ik persoonlijk kan me, ondanks al mijn bespiegelingen over dit onderwerp (en waarvan
ik slechts een zeer gering deel op de Waarheidspagina's kwijt kon), bij de gedachte -misschien al gauw- te moeten sterven,
niet geheel onttrekken aan een ijzige angst en paniekerig gevoel welke me zowat overrompelt -in weerwil van al mijn filosoferen-,
wanneer ik een reeel beeld poog te scheppen van wat mij en ieder ander levend wezen onverbiddelijk te wachten staat.
Ik kan me totaal geen voorstelling maken
van wat dit natuurfenomeen voor een indruk op me zal maken, en enig poging dit te doen resulteert ontegenzeggelijk onmiddelijk
tot een afstraffing van angst en onmenselijke onmacht waarin m'n eigen psyche zich geheel lijkt te verliezen.
Er niet meer zijn; geen DNH meer, geen gedachten
meer, geen indrukken, geen tijd en geen woorden meer.
En deze oneerlijke wereld die, ongestraft,
zo lijkt het, verder leven mag, alsof zij deze laffe strijd gewonnen had en zo speels haar zege triomfeert.
Bij de dood komen er bij de Nieuwe Hilterman
zoveel vragen los, dat ik alleen al duizelig word wanneer ik me tracht voor te stellen, hoe de antwoorden op een paar van
die vragen moeten luiden- al stel ik me slechts voor dat er (juiste!) antwoorden op een paar van die vragen uberhaupt zijn!
Sedert verleden jaar is mijn gezondheid ernstig
achteruit gegaan, maar ik heb een onwillige dokter die niet aflaat al mijn klachten te bagatelliseren of te ontkennen- in
ieder geval verdraait, zodat ik nu van medicatie verstoken blijf, terwijl mijn klachten toch wel best ernstig zijn.
Ik heb het gevoel alsof ik in anderhalf jaar
vijftien jaar ouder geworden ben!
De lange afstanden die ik twintig jaar geleden
(hard-)liep zijn een utopie geworden, ik loop nu nog geen halve kilometer! Ik, die eens zo lekker tochten liep!
Zelfs de bijna maandelijkse wandeltochten
tussen Scheveningen en Zandvoort (of Haarlem), die ik de laatste vijf jaar liep heb ik het afgelopen jaar niet vol kunnen
houden.
Die hoonlachende, gemene en vooral vreeswekkende
dood loert reeds om me heen, en dit zieke lichaam is haar voorbode! Brr!
Wanneer DNH is overgegaan en deze woorden
hier nog steeds staan, zal ik dan eindelijk de waarheid op al mijn vragen in het leven hebben gekregen, of slechts onbewust
slapen -als een dronkenman's slaap wqaarin iemand zijn roes voor eeuwig ligt uit te slapen-, gelijk een kapot stuk speelgoed
waarvan de stekker voor altijd uit het stopconyact werd getrokken en dat nu op de vuilnisbelt ligt, om nooit meer opgeraapt
of mee gespeeld te worden!
Alleen al dat 'nooit meer' maakt me eindeloos
angstig, omdat ik me er totaal geen voorstelling van kan maken!
Ik kende tot aan vandaag alle dagen die
ik sinds mijn kindertijd tellen mocht, en weet niet beter dan deze aardse realiteit. Dat er ook nog een realiteit is wanneer
mijn lichaam in een kil graf ligt te rotten, zonder dat er toch nog iets is...
Ik bedoel hier maar te zeggen dat denken over
de dood en aan die dood toch nog heel wat anders is dan de angst en ontzetting die in je vaart, wanneer je er daadwerkelijk
van heel dichtbij mee geconfronteerd wordt (ja, van heel dichtbij, anders had ik het natuurlijk niet na kunnen vertellen).
Zo werd ik een paar jaar geleden eens midden
in de nacht verschrikt wakker omdat ik me verslikte! Ik sprong op om naar lucht te happen, maar een soort keelverlamming leek
ervoor te zorgen dat ik geen adem meer kon halen!
Ik raakte een beetje in paniek en dacht
al mijn eigen doodskist in de verte te ontwaren, toen ik toch nog, door heel kalm te blijven en rustig proberen te ademen,
ademde, wat, wanneer je bijna stikt, heel moeilijk is, want ik snakte naar frisse lucht!
Zo vals is die vervloekte dood!
En elk moment kan die valse je overvallen,
en moet men berusten in alles en iedereen -veels te vroeg- te verlaten, waar je zo verknocht aan was! Zelfs communicatie met
achterblijvers is onmogelijk (wanneer men de vele verhalen van geestverschijningen en stemmen van overledenen hier buiten
beschouwing laat!).
Zo is die doodskist wel een zeer minzame rustplaats
voor een schepsel, dat zo uniek door de natuur geschapen leek, maar nu door diezelfde natuur -als een wegwerpaansteker- achteloos
weggeworpen wordt!
ZIEKE DNH
Dat ons lot vaak nog veel afschrikwekkender
is dan ik hierboven schetste mag blijken uit de velen die op gruwlijke wijze om het leven gekomen zijn. Ziektes die veel pijn
veroorzaken, lichamelijk letsels door ongevallen en/of natuurrampen, door menselijk geweld, tot aan kwellingen waar we liever
niet aan denken en wel zo vreselijk vinden, dat we ons amper voor kunnen stellen hoe die situatie's in werkelijkheid zijn.
Geestelijke kwellingen volledigen hier het
lot dat -als bittere troost- wij allen dragen moeten (niet alleen ikke!); de een meer of minder dan de ander (zolang 't dat
niet slechts lijkt), en wij allen, dom en dwaas -totaal onwetend over waar we vandaan komen, hoe de situatie waarin we nu
verkeren is, en wat onze toekomst ons brengen zal!
Er is geen genade voor ieder van ons, dan
de illusie van genot en veiligheid!
O, het leven en de dood is bittere gal, onvoorstelbaar
veel lijden!
De duizenden anonieme slachtoffers die via
de media tot ons kwamen, de muizen die mijn kat steeds weer meeneemt -ik zag zovaak de doodsangst in hun ogen- de mieren waarop
ik zat of die in mijn tassen terecht kwamen, het is alles (onterecht?) bitter, onvoorstelbaar lijden!
En de hemel, zo die er al is, lijkt velden
van eeuwen verwijdert van ons te zijn- ons lot is waarachtig beklagenswaardig!
En ik kan niet anders, wanneer ik mijn
lot -mijn ziekte en waarschijnlijk spoedige dood- en dat van anderen onschuldigen onder ogenschauw neem, dan in- en inverdrietig
raken, en moet me beheersen om niet onmiddelijk in een tranenrijke snik uit te barsten!
(wordt vervolgd)
Nadat DNH dit schreef, kreeg hij te horen dat-ie seropositief
was, het HIV-virus -een dodelijke ziekte waar nog geen medicijn tegen gevonden is- in zich droeg en begon hij te schrijven
aan de Waarheidspagina 'DNH en HIV'.